Hoe god eindelijk vrij werd

Christendom, Islam, Boeddhisme, het leven, de dood, bijbel- en koranteksten. Al ben je agnost of polytheïst, je bent hier welkom om er over te praten.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
taigitu
Orakel
Berichten: 14687
Lid geworden op: 04 dec 2011, 14:37

Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door taigitu » 22 mei 2016, 10:39

Hoe god eindelijk vrij werd

De aankomst
Als god op een regenachtige dag het ontelbaarste verzoek krijgt om de zoveelste oorlog te zegenen, knapt er iets onherstelbaars diep binnen in hem. Hij trekt zich terug in z’n werkkamer en wil niemand meer spreken. Na veelvuldig overleg besluiten zijn vrouw en zijn zoon hem op te laten nemen in de inrichting ‘De Hof van Eden.’

Op een zonnige dag wordt god door z’n zoon voor de deuren van ‘hof van eden’ afgezet.
‘Over 7 dagen haal ik je weer op, pa,’ zegt zijn zoon, ‘tot die tijd verhoor ik alle gebeden wel.’ En het volgende moment heeft een wolk hem aan het oog onttrokken.

‘Wat staart u daar naar de hemel,’ klinkt een vriendelijke mannenstem naast hem.
‘Ik zwaaide naar m’n zoon,’ verontschuldigt god zich.
De man naast hem stelt zich voor: ‘Dokter Apostel, aangenaam. Maar we noemen elkaar hier bij de voornaam. U weet wel: één lichaam, verschillende ledematen.’
God kijkt hem niet begrijpend aan.
De arts vervolgt onverstoorbaar: ‘Maakt niet uit. Ik ben Paulus.’
‘En ik ben god,’ zegt god, ‘graag met een kleine letter g, als dat mag.’
De arts kijkt hem vriendelijk aan en zegt dan: ‘Dat vind ik een mooie gedachte van u. Maar kom, ik wil u graag voorstellen aan de anderen.’


De medebewoners
Ze lopen door een lange, brede en hoge gang. De arts opent een deur en gaat naar binnen. Er klinkt een rumoer van vele stemmen. ’Beste mensen,’ zegt Paulus met enige stemverheffing, ‘ik wil jullie graag een nieuwe medebewoner voorstellen.’ De stemmen zwijgen en alle ogen zijn nu op de twee gericht die net zijn binnen gekomen.
‘Godallemachtig,’ zegt iemand.
‘Eva!,’ zegt Paulus enigszins bestraffend, ‘we gebruiken alleen iemands voornaam. Maar inderdaad, dit is God.’
‘Met een kleine g graag, als het mag,’ zegt god, nauwelijks hoorbaar. ‘Hij is hier zojuist gebracht door zijn zoon,’ gaat Paulus onverstoorbaar verder.
‘J-j-j-jezus Ch-christus,’ klinkt het uit de andere hoek van de kamer.
‘Ja,’ knikt god, ‘dat is z’n doopnaam. Maar thuis noemen we hem JC. Met hoofdletters, dat spreekt.’
‘Ik hoor dat jullie elkaar al kennen,’ zegt Paulus, ‘ik ga dan maar weer. Over een uur zie ik jullie op therapie.’

Eva loopt naar god.
‘Hai,’ zegt ze, ‘ik ben Eva. Dat van die therapie wist je natuurlijk al.’
God schudt zijn hoofd. ‘Ik heb mijn alwetendheid met opzet thuis laten liggen: die maakt het leven zo voorspelbaar.
’ Eva wijst naar een man die alleen in de hoek van de kamer zit. ‘Dat is Mozes. Hem heb je net gehoord. Die zo stotterde. Hij kende je zoon. Een magnifiek pianist.’ Ze buigt zich voorover naar god. ‘Hij is homo,’ voegt ze er dan veelbetekenend aan toe.
‘En waarom zit hij hier?,’ vraagt god belangstellend.
Eva fluistert: ‘Hij is homo en hij stottert.
’ God kijkt haar niet-begrijpend aan.
‘Ja?,’ vraagt hij.
‘Het is geen pretje homo te zijn in deze maatschappij. Mozes’ familie wil niets meer met hem van doen hebben en hij is uit z’n kerk gezet. Hij is een paar keren in elkaar geslagen. En vanwege zijn stotteren heeft hij een vreselijke jeugd achter de rug.
’ God slikt. ‘Waarom is hij uit de kerk gezet?’
Eva kijkt hem scherp aan: ‘Dat kan ik beter jou vragen,’ sist ze.
‘Mij?’

God kijkt haar verwonderd aan.
‘Ja, in jouw bijbel staan niet al te complimenteuze opmerkingen over homo’s. Trouwens, ook niet over vrouwen. En ook niet over ongelovigen. En nu ik zo eens denk, heb ik het gevoel nog wel een tijdje door te kunnen gaan,’ zegt ze steeds feller wordend.
‘Ho, stop!,’ roept god. Iedereen in de kamer houdt op met praten en kijkt in zijn richting. ‘Ik ontken elke betrokkenheid bij de totstandkoming van dat boek. En dat geldt ook voor alle andere zogenaamd religieuze overleveringen.’ Hij kijkt rond alsof hij geschrokken is van zijn eigen stem. ‘Ik ben meer voor de geest dan voor de letter,’ verklaart hij. De anderen knikken vriendelijk, instemmend en gaan weer verder met hun gesprekken.
God en Eva zwijgen een poosje.
‘En daarom zit jij hier, hè?,’ zegt ze zacht, ‘Omdat je overal de schuld van krijgt. Omdat je, zonder dat je het wilt, overal bij betrokken wordt.’
God knikt.


Therapie
‘Het is tijd voor onze therapie.’
Eva wijst naar de deur waardoor verschillende bewoners inmiddels de kamer hebben verlaten. Gewillig volgt god Eva en ze sluiten zich aan bij de anderen. Ze komen in een ruimte met wat grote tafels. ‘Dit is het atelier,’ verklaart Eva. Paulus staat de groep al op te wachten en kucht om de aandacht op zich te vestigen.
‘Als ik even mag...,’ roept hij. ‘Vandaag werken we met gekleurd papier,’ vervolgt hij als het wat rustiger is geworden. ‘Zoek maar wat vellen uit en laat je fantasie maar fijn de vrije loop. Op de tafels liggen scharen en lijm. Ik loop, zoals gewoonlijk, een beetje tussen jullie tafels door.’ Hij lacht vriendelijk. ‘Succes!’
Alle bewoners werken intensief aan hun papierproject. Na een tijdje komt Paulus ook bij god aan tafel staan. Hij kijkt hem vriendelijk aan en zegt: ‘het is mooi, maar is het te overzien?’ Hij wijst op het werkstuk waar god mee bezig is.
‘Www-ww-waanzin,’ zegt Mozes, die ook bij de tafel van god is gaan staan.
‘Wat is het eigenlijk?,’ vraagt Eva zacht. Inmiddels zijn alle bewoners rondom Paulus en god gaan staan.
‘Ik dacht,’ zei god verontschuldigend, ‘ik maak eens wat nieuws. Het oude moet een keer voorbij. Als alles wat ik gemaakt heb zoveel tranen oproept en zoveel leed veroorzaakt...ik... kijk...i-ik maak een stad waar niemand meer hoeft te huilen. Kijk, daar... een lam dat met een leeuw speelt... e-en daar...een kind dat met een slang speelt. Kijk maar, ik maak alles nieuw.’ Paulus legt zijn hand op gods hand. ‘Begin eens met iets kleins,’ zegt hij vriendelijk, ‘iets overzichtelijks. Waarom alles nieuw? We hebben toch de liefde? De liefde ís goed, de liefde is niét afgunstig, de liefde kwetst niemands gevoel en wordt niet boos en niet verdrietig. En als iemand je pijn doet dan zoekt de liefde geen vergelding. De liefde verdraagt alles en zal nooit vergaan.’
Er gaat god een lichtje op. Hij laat zijn project voor wat het is, zoekt een klein papiertje en begint goed gemutst en heel zorgvuldig te scheuren.


De tuin
Na het avondeten gaan alle bewoners in de tuin wandelen. God geniet zichtbaar van de avondkoelte en het zachte suizen van de zwoele zomerwind door de statig wuivende groene bomen.
God denkt aan een van de laatste keren dat hij zo blij en onbezorgd op aarde had rondgelopen:
De eerste mens en hij speelden verstoppertje.
De mens had zich zo goed verstopt dat god haar niet kon vinden. Hij had al de hele dag gezocht. Toen het avond was geworden gaf hij het op.
‘Mens waar ben je,’ had hij geroepen.
Toen was de mens achter zijn rug vandaan uit de struiken gekropen: hier ben ik, had ze gelachen.
God had zijn geliefde schepsel langdurig in zijn armen gehouden.
Dat was de laatste keer.
De volgende morgen had de mens afscheid van hem genomen. Wilde op eigen benen staan, had ze gezegd, voelde zich een beetje verdrukt, gaf ze aan, moest hoognodig het nest verlaten, verklaarde ze...
In de verte hoort god iemand roepen: ‘God, waar ben je?’ Het is Eva. ‘Hier ben ik,’ roept god. Ze rent snel naar hem toe en neemt hem bij de hand.
‘Kom mee,’ hijgt ze, ‘anders missen we het concert.’


Het lied van de ochtendster
Ze trekt hem mee naar het midden van de tuin. ’Wat voor een concert?’ wil god weten. Maar Eva legt haar hand op zijn mond. ’Sst,’ zegt ze zacht, ‘luister maar!’
Ze zijn bij een klein prieel gekomen dat tussen twee prachtige bomen staat. Er staat een piano en achter de piano zit Mozes. Een oude vrouw staat naast hem en glimlacht naar de medebewoners, die, zo te zien, allemaal aanwezig zijn. Mozes begint te spelen. Het klinkt als het klotsen van golven in een diep donker water.
Dan begint de vrouw te zingen:

9.
in deze diepe donkere nacht roep ik jou
luister toch naar mij
ik verlang naar jou
vergeef me dat ik zo naar jou verlang
meer dan naar de morgen
nog meer dan naar de morgen
verlang ik naar jou

Als het laatste akkoord van de piano is gestorven in de stilte van de avond, maakt de vrouw een lichte buiging voor het publiek en glimlacht.
‘Wie is dat?,’ vraagt god, duidelijk geroerd. ‘En dat lied, ik ken het ergens van...’
’Dat is Rivka. Zij heeft de tweede wereldoorlog overleefd, haar man Izak Stern niet. Izak was een bekend pianist en liedjesschrijver, in de jaren dertig. Hij had een groot vertrouwen in jou.
’ God buigt het hoofd.
‘Hij noemde zich en zijn volk: gelukskinderen,’ gaat Eva verder. ‘Hij was ervan overtuigd dat ze geluk zouden brengen aan de hele wereld, zoals jij dat aan Abraham schijnt te hebben beloofd. In de oorlog heeft hij het lied dat je net hoorde geschreven. Rivka kon onderduiken en is na de oorlog hier terecht gekomen. Elke avond zingt zij dit lied, meestal op haar kamer, maar in de zomer, als we aan het eind van de dag in de tuin zijn, zingt zij het hier voor ons.’

Het is even stil.

‘Waar was je god, toen je kinderen vermoord werden. Toen ze verkracht werden, vergast werden, verbrand werden...
’ Eva’s stem schokt. ‘God, waar was je?’

Het is doodstil. Het lijkt alsof de tuin haar adem inhoudt.

‘Ik was erbij...,’ zegt god zacht, ‘ik heb het allemaal gezien... elke slag, elke vernedering heb ik gevoeld. Zes miljoen keer ben ik de kamers binnen gegaan. Zes miljoen keer ben ik gestikt. Ik ben geschopt, verkracht, opgehangen, neergeschoten... en niet alleen toen. Dagelijks lijd ik met al mijn kinderen, met heel deze wereld, die ik zo liefheb.’

‘Maar ik lijd ook het leed van degenen die hen dit aandoen. Ik was erbij... Duizenden keren heb ik de gaskraan opengezet, duizenden keren heb ik verkracht, geschoten, geslagen. En niet alleen toen. Dagelijks lijd ik met al mijn kinderen, met heel deze wereld, die ik zo liefheb.’

God kijkt rond.
Zijn ogen ontmoeten Rivka.
‘Dat lied...,’ zegt hij zacht, ‘Ik heb het samen met Izak gezongen, toen de deur van de gaskamer achter ons was dicht gevallen. Izak heeft tot het einde liefgehad, tot het einde gehoopt, tot het einde verwacht en tot het einde verlangd.’
Rivka glimlacht.


Hemel op aarde
Later, als god en Eva samen op een bankje onder een hoge eikenboom vlakbij een vijver zitten, zegt god: ‘Izak was een en al verlangen naar de hemel op aarde.’
‘En wanneer komt die hemel?’ Eva kijkt god uitdagend aan.
Een vogel zweeft laag over de paradijselijke tuin en laat een klagelijk geluid horen.
‘Die hemel is er al,’ zegt god. ‘Die hemel is er te midden van de hel die jij en ik en iedereen ervaart. De hemel is net zo reëel als de hel. Mijn zoon noemt het het koninkrijk van de hemel. En een andere zoon van mij heeft het over Nirvana. Niet iets voor in de toekomst: de hemel is hier en nu. Zo had ik dat ook vanaf het begin gepland.’
‘Maar hoe werkt jouw geniaal opgezet plan dan?,’ vraagt Eva. ‘Is er een vrije wil, of is alles van te voren vastgelegd?’
‘Het is allemaal heel simpel,’ zegt god, ‘hoewel het misschien een beetje saai klinkt. Er is actie en reactie, je mag ook zeggen: oorzaak en gevolg. Dat is de basis van alles: je kan ook zeggen dat is leven. Ik doe wat, jij reageert en de reactie daarop veroorzaakt weer nieuwe acties en reacties. Op dit basisproces werken twee krachten: wetmatigheden (denk aan de zwaartekracht) en ingesleten gewoontes (denk aan de Pavlov- reactie). Wat we dan hebben is Karma. Je mag het ook Samsara noemen, of Hel. Als dit alles was, dan werd de mens geleefd, dan was er geen hoop, geen toekomst. Het geniale van mijn werk schuilt hierin dat er naast het Karma een sterke kracht actief is: de vrije wil. De mens kan elk moment van zijn leven besluiten om anders te reageren – niet met een Pavlov-reactie. Het feit dat er vergeving bestaat, het feit dat er bekering bestaat, het feit dat er verlichting bestaat: het zijn allemaal bewijzen dat de vrije wil werkt. De vrije wil heeft drie belangrijke helpers: geloof, hoop en liefde. Het geloof kan wetmatigheden teniet doen (volgens mijn zoon kan je er zelfs bergen mee verzetten). De hoop rekent af met de ingesleten gewoontes. De grootste van deze drie helpers is echter de liefde.’


Liefde tot het einde
‘Dat laatste zegt Paulus ook altijd,’ zegt Eva wantrouwend, ‘maar het klinkt mij een beetje teveel als het einde van een Disneyfilm.’
‘Het is je een beetje te simpel, he?,’ glimlacht god. ‘Dat is misschien ook het ‘geniale’ waar jij naar zoekt. Je kunt de wereld wíllen verbeteren, maar de wereld verandert pas door liefde of mededogen. Die liefde is een hele actieve bezigheid die je zelf moet ontplooien, want als jij niet liefhebt, verandert er niets.
‘Maar,’ aarzelt Eva, ‘als dan de liefde een actief proces is, hoe kun jij dan zeggen’ en ze kijkt god aan, ‘dat je alle mensen zo lief hebt? Wat is dan het actieve aan jouw liefhebben? Jij zit in je hemelse kantoor, druk doende om alle gebeden te verhoren, maar meng jij je actief in de wereld? Of bepalen de wetmatigheden en de gewoontes én de vrije wil van de mensen of gebeden worden verhoord of niet? Maar zelfs als jij meelijdt, zoals je net vertelde, ben je niet actief bezig: je ondergaat het als een lam, je reageert passief als een wetmatigheid, als een ingesleten gewoonte. Je maakt het leed mee, maar uiteindelijk als toeschouwer, misschien een geëngageerde toeschouwer, maar je blijft toeschouwer. Hoe kan jij liefhebben als jij zelf niet je vrije wil gebruikt?’

God denkt na.
Dan zegt hij: ‘Uit eigen vrije wil heb ik ooit besloten om jullie mensen een vrije wil te geven. Daarmee heb ik mijn almacht uitgeschakeld. Ik geef toe dat ik er in het begin wel wat moeite mee had en een beetje jaloers was. Hoewel, dat verhaal van de zondvloed is echt overdreven. In werkelijkheid kan ik niets in mijn schepping veranderen, zonder daarmee de clou, jullie vrije wil, te niet te doen. Daarom kunnen alleen mensen de hemel op aarde brengen. Ik kan alleen een engelenkoor in een diepe donkere nacht laten zingen over hemel op aarde. Ik kan alleen verhalen vertellen over de leeuw met het lam en het kind met de slang. Tja, de hele zaak is, hoe je het ook wendt of keert, geniaal opgezet.’

‘Dus je zegt,’ begint Eva opnieuw, ‘dat jouw liefde bestaat in het niet actief zijn in je schepping.’
God zwijgt een moment en kijkt haar verbaasd aan. ’Zo zou je dat ook kunnen zeggen inderdaad,’ zegt hij. ‘Daarom was JC er zo op gebrand om zelf mens te worden en op de aarde te leven. Uit eigen vrije wil. Dat was toch echte liefde, of niet?’

‘Nou,’ zegt Eva langzaam, alsof ze elk woord apart moet vormen, ‘het had niet echt consequenties. Nadat hij gestorven was, mocht hij weer opstaan en opvaren naar de hemel. Is dat liefde tot het einde?’
‘Liefde tot het einde,’ zegt god en staart voor zich uit. ’Uit eigen vrije wil,’ mompelt hij.
Ze staan op en lopen zwijgend verder door de tuin.
Dan zegt god: ‘Laten we verstoppertje spelen. Ik zal wel zoeken. Ik heb me al zo lang verstopt.’

Thuis
Diezelfde avond nog telefoneert god met het thuisfront.

...
nee Luci, ik weet wat ik doe
...
ik heb het je al een paar keer gezegd: ik blijf hier
...
nee, niet voor eeuwig, maar wel voor altijd
...
nee, ik heb die alwetendheid niet meer nodig
...
dan doet JC dat maar
...
dan houdt iedereen maar op in mij te geloven
...
nee, de wereld wordt echt geen rotzooi, erger kan het toch niet worden
...
Luci... liefste...
...
okay
...
ik ook van jou
...
goed, geef hem maar even
...
dag JC
...
alle gebeden verhoord? prachtig
...
nee, jongen, ik kom niet terug
....
nee, geen opstanding, geen hemelvaart, liefde tot het einde, jongen
...
of Boeddha je mag helpen? natuurlijk!
...
hij kan toch in mijn kamer
...
o, die wil je zelf, nou dan kan hij toch jouw kamer gebruiken
...
de alwetendheid? nou, berg die eerst nog maar eens even op
...
okay, jongen, hou je taai
...
zal ik doen
...
jij ook, doei!’


http://www.x-liedjes.nl/gekkenhuis/lief/gekkenhuis1/
.

.

Vraag je af wat anderen van je denken
en je bent voor altijd hun gevangene.


Lao Tse

Gebruikersavatar
taigitu
Orakel
Berichten: 14687
Lid geworden op: 04 dec 2011, 14:37

Re: Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door taigitu » 22 mei 2016, 11:04

2.
Vlieg, vogel, vlieg
Naarmate de tijd verstrijkt blijven er steeds minder bewoners over in ‘De Hof van Eden.’

Op een mooie zomeravond zingt Rivka Stern, doordringender dan ooit, het Lied van de Ochtendster.

9.
in deze diepe donkere nacht roep ik jou
luister toch naar mij
ik verlang naar jou
vergeef me dat ik zo naar jou verlang
meer dan naar de morgen
nog meer dan naar de morgen
verlang ik naar jou

Na afloop zet ze zich met god op het bankje bij de vijver in het park en zegt tegen hem: ‘Nu ben ik voorbij het verlangen.’ Samen genieten ze zwijgend van de lome stilte in het park. Als het frisser wordt en zij een beetje huivert, doet god zijn jasje uit en legt het behoedzaam over haar tengere schouders. Ze glimlacht.
‘Mag ik onder je vleugels schuilen?,’ vraagt ze zacht.
God knikt.
‘Ik zal altijd bij je zijn, Rivka,’ antwoordt hij.

Dan sluit ze haar ogen.

‘Het voelt alsof ik water ben dat, na eeuwen opgesloten te zijn geweest, nu weer mag stromen,’ fluistert ze, ‘en het is goed zo!’

God slaat zijn arm om haar heen en voelt hoe het leven haar lichaam verlaat.

10.
het water zal altijd stromen
de liefde vindt altijd haar weg


De begrafenis
De begrafenis is een sobere bijeenkomst die geleid wordt door Paulus.
‘Rivka,’ begint hij, ‘was een vrouw getekend door een verleden vol pijn: een verscheurend litteken. Elke avond toonde ze ons hoe groot haar lijden was. Ze deed dit zonder te klagen. Ze vroeg alleen aandacht voor het lijden. Toen, op een dag, kon ze voorbij het lijden gaan, voorbij het verlangen om terug te keren naar een eerdaags paradijs. Haar taak was volbracht en zij kon sterven.
Graag wil ik jullie woorden voorlezen, woorden van weleer, die ooit aan de oevers van een meer geklonken moeten hebben:

Wat een kans als je wereld beperkt is: de hemel is op aarde
Wat een kans als je verdriet hebt: troost is overal
Wat een kans als je vriendelijk bent: alles en iedereen behoort jou toe
Wat een kans als je mededogen kent: mededogen kent jou
Wat een kans als je los kan laten: je bent vrij
Wat een kans als je de vrede verder brengt: je bent één met iedereen
Wat een kans als je getekend bent voor het leven: de hemel is op aarde

Wat een kans als de mensen je beledigen, vervolgen en tegen je liegen: wees blij! wees blij! op deze aarde kan je de hemel ervaren’

Eva kijkt nors voor zich heen, maar god glimlacht.


Stroom verder
Na de begrafenis verzamelen de bewoners zich bij de vijver.
God heeft een kunstig klein bootje geknutseld. Op het bootje brandt een kaarsje. Heel voorzichtig zet hij het bootje op het water en blaast het zachtjes van de oever weg.
De bewoners staan hand in hand om de vijver.

Eva zingt:

11.
stroom verder, blijf niet staan
stroom naar de oceaan
wolken en regen, zon en wind
steeds weer opnieuw, mijn kind
stroom tot je vrede vindt

ontwaken uit de waan
nu mag je verder gaan
voorbij de woorden van weleer
de oevers van het meer
ontwaken keer op keer

licht dat het duister kust
kind in het schemer rust
licht dat het meeneemt bij de hand
stroom naar de overkant
licht op het verre strand

Alleen over
Op een dag is Mozes verdwenen. Van het ene moment op het andere. Sommige bewoners hebben hem nog in de tuin zien wandelen, maar ineens is hij er niet meer. Ze zoeken met zijn allen de hele tuin af. De politie kamt de omgeving uit, maar Mozes wordt niet meer gevonden.

De overige bewoners verlaten ieder op een andere manier het huis. Als een van de laatsten vertrekt ook Paulus.

Ten slotte zijn alleen Eva en god nog over in ‘De hof van Eden.’

Het slotakkoord
‘Ik heb zitten denken.’ zegt Eva op een avond tegen god, als ze in het park op een bankje bij de vijver zitten, ‘Wat is het einde van alles wat bestaat? Ik denk soms te weten dat dit hele leven een uniek lied is en dat we samen met andere mensen, dieren en dingen dit lied, dat we bestaan noemen, zingen. Zeg eens god, houdt dat lied ooit op? Is het een cassettebandje dat, eenmaal aan het einde gekomen, prompt weer bij het begin begint? Wat is je bedoeling eigenlijk geweest met je oorzaak, gevolg en vrije wil? Een eeuwig durend circustheater? Is er een slotakkoord aan deze symfonie?’

God denkt diep na.
Hij ziet het hele gedoe met zijn schepping voor zich, de mensen die zo vaak niet willen deugen, het concept dat goed is en de uitwerking die ook hem steeds opnieuw verrassend overvalt.

‘Dit spektakel gaat door zolang er oorzaak en gevolg zijn,’ zegt hij. ‘Het ingebouwde slotakkoord is de vrije wil. We mogen uiteindelijk, vrijwillig, ophouden met reageren. We kunnen de keten van haat en geweld stoppen, maar ook die van verlangen en begeerte. Als we tot inzicht komen dat
er niets te verlangen is, dat alles goed is, zoals het is, dan lost alles op in alles. Dan zijn er geen jij en ik meer, geen object en subject, dan is er alleen nog zijn: misschien is dat het slotakkoord dat jij bedoelt, maar het kan ook net zo goed een openingsakkoord zijn. Daar gaan we voorbij redeneren en begrijpen.’

Eva staart voor zich uit. ‘Niet meer reageren? Dat klinkt als niet betrokken, als onverschillig, als liefdeloos.’

God zwijgt een moment en zegt dan: ‘Ik denk dat Paulus het juist liefde zou hebben genoemd.’


Herfst
Het wordt herfst. De bladeren vallen van de bomen. God voelt dat zijn einde niet ver meer is.
Op een dag komt hij niet uit zijn bed. Eva laat een dokter komen. Die onderzoekt hem kort en zegt dan tegen Eva: ‘De man is op.’
Eva kijkt hem vragend aan.
‘Versleten,’ vervolgt de arts, ‘hoe oud is hij?’
‘Minstens zo oud als de wereld.’ antwoordt ze.
‘Zo komt hij mij ook voor,’ zegt hij. ‘Hij zal wel een hartstilstand krijgen. Niet meer reanimeren zou ik zeggen. U hoeft geen 112 te bellen.’
Geschokt kijk Eva hem aan. ‘Dat..d..dat is onmenselijk! Ik kan hem toch niet gewoon opgeven?
’ De arts haalt zijn schouders op. ‘’t Is mooi geweest, mevrouw. Hij is op een respectabele leeftijd gekomen en nu is hij op.’
Hij pakt zijn tas en verlaat het huis.

‘Eva...’ Gods stem klinkt moe en zacht, maar ook licht en helder.
Eva pakt een stoel en gaat bij god aan het bed zitten.
‘Wat een nare man!,’ zegt ze boos.
‘Eva, niet boos zijn. Niet reageren. Het is goed zo. Mijn dood mag niet een aanleiding zijn om de keten van oorzaak en gevolg opnieuw van energie te voorzien. Laat me uitdoven. Laat er geen verlangen en geen begeerte meer naar mij zijn.’

Eva schudt vastberaden haar hoofd.
‘Dat is toch onmogelijk!,’ roept ze luid.
God glimlacht.
‘Wanneer de uitdager aan de deur van je hart staat en je verdriet of boosheid of oprechte verontwaardiging wil opdringen, zeg dan elke keer: wat een kans om vrede te vinden. Bedenk dat het litteken van een mens, zijn allerdiepste pijn en verdriet, een geheime maar wel directe verbinding kan zijn naar de echte vrede.’
God kijkt Eva aan.
‘Je hebt me van elke bewoner zijn of haar verhaal vertelt, lieve Eva. Vertel nu jouw verhaal.’


Eva’s verhaal
Een moment aarzelt ze, maar dan pakt ze gods hand vast en begint te vertellen.

’Ik had een zoon. Nee ik had twee zonen.
De een sloeg de ander dood en het bloed van de doodgeslagene schreeuwde naar de hemel. De hemel gaf geen antwoord.
De dader heb ik voorgoed verstoten.
Maar waar begint een verhaal. Dit verhaal begint bij mijn vader die dit kind bij mij heeft verwekt. Mijn eigen vader. Ik was nog zo jong. Ik was zo in de war. Ik noemde het kind Storm, omdat ik niet meer tot rust kon komen als ik in de ogen van die jongen keek. Toch heb ik, toen ik van huis ben weggelopen, het kind meegenomen.
Ik ben kort daarop getrouwd en ons eerste kind was het gevolg van echte hartstochtelijke liefde. Ik wist niet dat die bestond. Ik was nog zo jong. Ik was zo in de war.
Ik noemde de kleine Bries, omdat ik steeds tot rust kwam als ik in de ogen van die jongen keek.
En toen kwam mijn vader weer in mijn leven en daarmee ook in het leven van de beide jongens. Maar die vader hield nota bene van Bries en niet van zijn eigen Storm. En dat liet hij de jongens merken ook. Dat is de oorzaak, en dat is het gevolg. En gaat dit nou steeds op deze manier door? De een, die niet geliefd werd door zijn vader noch door zijn moeder, sloeg de ander, de geliefde, dood.‘

Lange tijd is het stil.

Als god spreekt, wordt de stilte niet verbroken. Het lijkt alsof zijn stem en de stilte één zijn.
‘Eva,’ zegt god, ‘hoor je wat de stilte je toeroept?
’ Traag schudt Eva haar hoofd.
‘Ze roept: wat een kans. Wat een kans, om echte vrede te vinden.
Als je huilt, huil dan over je zelf. Zoek het verwarde kind diep in je en neem het in je armen en zeg het dat het niet haar schuld is. Wieg haar in je armen, het kind in jezelf, en zeg haar dat zij deze zinloze keten van oorzaak en gevolg kan doorbreken.
’ God kijkt haar aan. ‘Dit is een kans, Eva. Je weet waar hij is. Ga nu en zoek je zoon.’

Storm
Eva weet waar ze haar zoon kan vinden.
Hij zwerft al zijn hele leven dicht bij haar in de buurt rond. Toen ze destijds in de Hof van Eden is gekomen, heeft Paulus hem de toegang tot het gebouw ontzegd. Maar hier buiten, ergens in de buurt, moet hij wonen.
Eva staat voor het eerst in jaren buiten de omheining van het gebouw. Onwennig kijkt ze de wijde wereld in. Overal rijden auto’s en bewegen mensenmassa’s zich voort. Er staan ontelbare huizen en er zijn zoveel hoge flatgebouwen.

Dan maakt zich een figuur los uit de hectische buitenwereld en dwarrelt als een herfstig blad van een verre boom naar haar toe. Het is Storm. Zwart als de nacht, wild als een onrustig wakkerende vlam. Op zijn voorhoofd zit een litteken dat, als een weerzinwekkende zweer, zijn medemensen al een eeuwigheid op een afstand houd.
Onhandig steekt zijn moeder haar handen uit. Hij pakt ze, zacht en liefdevol. Zwijgend staan ze tegenover elkaar. De moeder en het kind dat haar overkwam.

Liefde en haat stormen door haar hoofd: de vader, het breekbare meisje en het verschrikkelijke geheim. De eeuwig durende keten van oorzaak en gevolg.
Dan weet ze dat dit een einde moet nemen. Wat een kans!
Ze trekt de schuwe jongen naar zich toe en kust hem op zijn voorhoofd, op het brandende teken.

De storm in haar hoofd gaat liggen.
Haar geest wordt helder en ze ziet Storm, alsof ze hem voor het eerst ziet.

Zijn litteken is verdwenen.

‘Mijn zoon,’ fluistert ze.


god sterft
‘Het voelt alsof ik water ben dat, na eeuwen opgesloten te zijn geweest, nu weer mag stromen,’ denkt god, ‘en het is goed zo!
’ God richt zich op zijn zij en voelt hoe het leven zijn lichaam verlaat.

god sterft
god dooft uit
god is niet meer
tijdloos moment
pijn omarmd
keten verbroken
leven
zoals het is

wie gelooft wat wij hebben gehoord?

12.
niemand weet hoe breekbaar ik ben
wie kent mij, zoals jij mij kent?
elke dag vernieuw je mij volledig
jij bent één met alles wat ik doe
heel de aarde jubelt en juicht
heel de aarde jubelt en juicht
wie gelooft wat ik heb mogen horen?
ik leef in de woorden die jij spreekt!

niemand weet hoe breekbaar jij bent
wie kent jou, zoals ik jou ken?
elk moment vernieuwen wij volledig
wij zijn één met alles wat wij doen
heel de aarde jubelt en juicht
heel de aarde jubelt en juicht
wie gelooft wat jij hebt mogen horen?
jij woont in de woorden die ik zing!
.

.

Vraag je af wat anderen van je denken
en je bent voor altijd hun gevangene.


Lao Tse

Gebruikersavatar
Vitharr
Brabbeldas
Berichten: 8161
Lid geworden op: 23 jul 2012, 10:39

Re: Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door Vitharr » 22 mei 2016, 13:37

Wij zijn geroerd tot in het diepst van ons wezen en danken U voor dit geschenk.
Morgen is vandaag ook gisteren....

Gebruikersavatar
Vitharr
Brabbeldas
Berichten: 8161
Lid geworden op: 23 jul 2012, 10:39

Re: Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door Vitharr » 22 mei 2016, 14:07

Hávamál

Verse 15

Þagalt og hugalt
skyldi þjóðans barn
og vígdjarft vera.
Glaður og reifur
skyli gumna hver
uns sinn bíður bana.

People should be
Quiet and thoughtful
And brave in conflict
They should live
Happy and friendly
Until their last day
Morgen is vandaag ook gisteren....

Gebruikersavatar
taigitu
Orakel
Berichten: 14687
Lid geworden op: 04 dec 2011, 14:37

Re: Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door taigitu » 22 mei 2016, 14:52

7Týr

Afbeelding

Before Odin came along, there was Týr, a mighty warrior god. In the Viking Age people had all but forgotten about him, which is a shame, because there are some interesting tales surrounding this particular god. A good example is the binding of Fenrir. The result of a one night stand between Loki and a frost giantess, Fenrir was a savage wolf-creature that wreaked havoc wherever he went. The gods decided to use a magical cord to capture the beast for their own safety. Fenrir would only allow this if one of the gods put a hand in his mouth as a sign of good faith. Týr, being the brave and honorable warrior that he was, complied—and of course ended up with one of his hands bitten clean off when Fenrir realized the magical cord was so magical that he couldn’t break free.

http://listverse.com/2013/11/12/10-unkn ... goddesses/
Geloof...... een magical cord......?
.

.

Vraag je af wat anderen van je denken
en je bent voor altijd hun gevangene.


Lao Tse

Gebruikersavatar
Vitharr
Brabbeldas
Berichten: 8161
Lid geworden op: 23 jul 2012, 10:39

Re: Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door Vitharr » 22 mei 2016, 15:33

Ik zie daar inderdaad overeenkomsten in.

Fenrir's verhaal vind ik lastig. Enerzijds voel ik medelijden voor dit wezen, anderzijds lijkt het me een formidabele tegenstander. Maar het verhaal wat je plaatst zet me altijd aan tot denken. Ik vind het een laffe actie, zeker aangezien de mythe zegt dat dit uitstel van executie is omdat Fenrir tijdens Ragnarok los zal breken en een hoop ellende zal veroorzaken alvorens Vitharr hem om zeep helpt.

En dan vraag ik me af, waarom wachten? Waarom uitstellen wat onvermijdelijk is?

Vreemd genoeg zie ik hier de handtekening van de Kerstening in...
Morgen is vandaag ook gisteren....

Gebruikersavatar
Vitharr
Brabbeldas
Berichten: 8161
Lid geworden op: 23 jul 2012, 10:39

Re: Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door Vitharr » 22 mei 2016, 16:37

Nu besef ik ineens dat ik in dat verhaal Tyr zou kunnen zijn. Ja, ik ben Tyr. Ik zou mijn arm slachtofferen als boetedoening voor het verraad gepleegd 'for a greater good'. Weer wat geleerd...
Morgen is vandaag ook gisteren....

Gebruikersavatar
taigitu
Orakel
Berichten: 14687
Lid geworden op: 04 dec 2011, 14:37

Re: Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door taigitu » 23 mei 2016, 11:01

Vitharr schreef:
Vreemd genoeg zie ik hier de handtekening van de Kerstening in...
Ja, dat zie ik ook zo.
Bij Fenrir zijn de ketenen zichtbaar, die hij in goed vertrouwen laat aanbrengen.
Bij het christendom zijn het de onzichtbare boeien waarvan je je niet kan bevrijden,
zoals ik tot mijn verbazing moest ervaren dat ik van mijn leven niet, van mijn lidmaatschap
van de katholieke kerk af kwam. Dus blijf ik tot aan mijn dood (hopelijk niet daarna)
verbonden aan een instituut waar ik beslist niet aan verbonden wil zijn.
Ik, en vele anderen die zich lieten uitschrijven, tellen mee in het totaal aantal leden wat
deze kerk heeft. En, ondanks het uitschrijven, zijn we administratief mede verantwoordelijk
voor het doen en laten van deze kerk.....? Zo voelt het voor mij wel.
.

.

Vraag je af wat anderen van je denken
en je bent voor altijd hun gevangene.


Lao Tse

Gebruikersavatar
taigitu
Orakel
Berichten: 14687
Lid geworden op: 04 dec 2011, 14:37

Re: Hoe god eindelijk vrij werd

Bericht door taigitu » 23 mei 2016, 11:11

Vitharr schreef:Nu besef ik ineens dat ik in dat verhaal Tyr zou kunnen zijn. Ja, ik ben Tyr. Ik zou mijn arm slachtofferen als boetedoening voor het verraad gepleegd 'for a greater good'. Weer wat geleerd...
IK kan me daar wel iets bij voorstellen.......

Afbeelding

Afbeelding
.

.

Vraag je af wat anderen van je denken
en je bent voor altijd hun gevangene.


Lao Tse

Plaats reactie