'Nood breekt wet', zelfs zo erg dat ze het voor elkaar kunnen smoezen dat het celibaat wordtPaus: viri probati misschien, geen ontkoppeling celibaat
09 maart 2017
Paus Franciscus vindt het zinvol na te denken over de toelating van rijpere gehuwde mannen tot het priesterschap, maar wijst loslaten van de celibaatsverplichting af. Dat zegt de paus in een interview met het Duitse weekblad Zeit.
‘Geen oplossing’
“Het vrijwillige celibaat is geen oplossing”, aldus de paus. Het toelaten van gehuwde mannen tot het priesterschap wordt door sommigen bepleit als een mogelijke oplossing voor het schrijnend priestertekort in sommige streken.
“Wij moeten erover nadenken of viri probati (letterlijk 'beproefde mannen') een mogelijkheid vormen. Dan moeten we ook bepalen, welke taken zij over kunnen nemen, bijvoorbeeld in veraf gelegen gebieden”, aldus de paus. Onder meer in moeilijk toegankelijke gebieden in Latijns-Amerika, zoals de Andes of het Amazonegebied, gaan al jaren stemmen op om ervaren gehuwde catecheten toe te laten tot het priesterschap.
Vrouwelijke diakens
Met het oog op het eveneens bepleite diaconaat voor vrouwen zei de paus dat de door hem ingestelde commissie bedoeld is “om het thema te onderzoeken en niet om een deur te openen”.
https://www.katholieknieuwsblad.nl/nieu ... g-celibaat
omzeilt? Maar dan wèl heel ver weg zodat deze truc minder zichtbaar is........
Want je wilt toch niet dat deze getrouwde man, die non-celibatair functioneert in het
kerkelijke, dagelijks zichtbaar aanwezig is in de grote, drukke steden met vele priesters en
andere kerkelijke figuren. De andere (celibataire) werknemers zouden wel eens dolle ideeën
kunnen krijgen.... en ook aan de vrouw/man willen.
En nonnen hoeven niet te denken dat ze een grotere rol krijgen dan degene die ze nu
hebben, die deur blijft dicht. Maar als 'doekje voor het bloeden' zetten we daar toch een
commissie op...........? Hebben ze een goed excuus om ze stil te houden.
.............
Voor de duidelijkheid: de celibaatsverplichting voor rooms-katholieke clerici bestond in de elfde eeuw nog niet. Wel woedde al eeuwenlang een strijd om dit punt. Het priesterlijk celibaat waarover nu zoveel te doen is, is geen onderdeel van de rooms-katholieke geloofsleer. Het is een na veel interne strijd tot stand gekomen disciplinaire regel, waarbij kerkpolitieke belangen een grote rol speelden.
De vraag is: waar kwam die strenge celibaatseis oorspronkelijk vandaan? En als het in religieus opzicht een vanzelfsprekende eis zou zijn, waarom duurde het dan meer dan elfhonderd jaar voor de verplichting er kwam?
Verder terug in de tijd, de vierde eeuw na Christus. Bisschop Augustinus van Hippo zit te schrijven aan zijn Confessiones (‘Bekentenissen’) zonder te bevroeden dat hij later als een van de grootste kerkvaders van het christendom zal worden gezien. Augustinus (354-430) beschouwt zichzelf juist als een grote zondaar. Hij schrijft over ‘het vuil’ waarin hij zich ‘had gewenteld’. En dan gaat het vooral over seks. Daar heeft hij nogal veel aan gedaan, met vrouwen, met jongens ook. En dat vindt hij verschrikkelijk slecht. Het punt is: hij kon er maar niet mee ophouden. ‘Geef mij kuisheid,’ smeekte hij in die wilde tijd, om er in één adem op te laten volgen: ‘maar nu nog niet.’
Misschien dat die schriftelijke worsteling met zijn zonden een retorische aandikking was. Dat Augustinus er zijn uiteindelijke overwinning des te glanzender mee maakte. Maar dan nog belichaamt hij met zijn fanatieke kuisheidsdrang een tendens die in het vroege christendom prominent aanwezig was.
Het was een drang die niet voortkwam uit de lessen van Jezus van Nazareth, maar uit het neoplatonisme, een populaire, niet-christelijke denkrichting die een strikte scheiding tussen lichaam en geest leerde. Al het lichamelijke was daarbij verderfelijk, al het geestelijke nastrevenswaardig. Het gevolg was een dwingend ascetisme, met de zichzelf verstervende stylieten oftewel pilaarheiligen als extreemste voorbeeld.
Augustinus was niet de enige neoplatoonse kerkvader die een probleem met seks had. Een grootheid als Origenes (ca. 185-254) ging hem voor: het verhaal gaat dat hij kuisheid bereikte door zichzelf te castreren. Het was een opmerkelijke tendens. Jezus was volgens de meeste schriftelijke overleveringen zelf wel een sober mens geweest, maar het celibaat had hij van niemand gevraagd. Zijn apostel Petrus, die de allereerste paus werd, was gewoon getrouwd. Nergens in de apostolische werken wordt van absolute kuisheid gerept. En kerkmaker Paulus, de invloedrijkste christen na de apostolische tijd? Die wenste wel dat allen ongetrouwd zouden blijven, maar dat deed hij vanuit de vrij praktische gedachte dat ze zich dan geheel aan de verkondiging van de leer konden wijden. Eisen deed hij het van niemand.
In die prille dagen van het christendom was kuisheid een vrije keuze, geen van bovenaf opgelegde plicht. Er was trouwens nog nauwelijks een ‘bovenaf’. Maar langzamerhand kwam er een aparte priesterkaste op, die zich het exclusieve recht voorbehield om cultische handelingen te verrichten. Het oudtestamentische idee dat priesters tijdens zulke handelingen rein moesten zijn herleefde.
En toen het zover kwam dat priesters dagelijks de mis opdroegen, was de gedachte niet ver meer dat ze dan ook maar altijd rein moesten zijn - een gedachte die ook nog eens naadloos paste bij die van oorsprong heidense afwijzing van al het lichamelijke. Zo kon het gebeuren dat op een vierde-eeuwse Spaanse synode de clerici voor het eerst werden opgeroepen om niet met vrouwen te verkeren, en geen kinderen voort te brengen.
http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/a ... vlees.html