500 jaar na de Reformatie: dit bracht Maarten Luther teweeg

Geschiedenis is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de mens in zijn verleden, en die door de wetenschap vanuit het heden het verleden probeert te begrijpen. Vind hier alles over de wereld- en vaderlandse geschiedenis.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
univers
Observer
Berichten: 33354
Lid geworden op: 27 jan 2013, 11:10

500 jaar na de Reformatie: dit bracht Maarten Luther teweeg

Bericht door univers » 11 sep 2017, 09:37

Het is eind oktober precies 500 jaar geleden dat Maarten Luther zijn 95 stellingen publiceerde. En die stellingen veranderden de wereld.

Het is 1517 en de Augustijner monnik Maarten Luther zet 95 stellingen op papier. Het is een tamelijk gewaagde onderneming, want de stellingen kaarten stuk voor stuk misstanden in de katholieke kerk aan. Het is zeker niet Luthers bedoeling om de katholieke kerk zo zwart of kapot te maken: hij hoopt dat de stellingen – die hij op 31 oktober 1517 publiceert – een kerkhervorming teweegbrengen waaruit de katholieke kerk als een nieuwe, gelouterde kerk verrijst. Wat hij op dat moment ongetwijfeld niet heeft voorzien, is dat hij het startschot geeft van een kerkscheuring die de wereld in tal van aspecten voorgoed zou veranderen…

Hoe het allemaal begon
“De belangrijkste aanleiding voor het optekenen van de 95 stellingen was de handel in aflaten,” vertelt professor Judith Pollmann, historicus aan de Universiteit Leiden, aan Scientias.nl. Wie een zonde begaan had, kon vergeving verkrijgen door een aflaat te kopen. En geleidelijk aan was er een levendige handel in aflaten ontstaan, die de kerkkas flink spekte. Daar was in de jaren voor 1517 al enige kritiek op geweest: velen zagen het als een oneigenlijke manier om geld te verdienen. “Maar Luthers analyse van deze misstanden gaat veel dieper.” De aflatenhandel is gebaseerd op het idee dat het de zonden kan vergeven. “Christus was gestorven voor alle gelovigen, maar de kerk beheerde de voorraad genade die door de kruisdood beschikbaar was gekomen. Die genade werd uitgedeeld via de sacramenten en kon door goede werken worden verdiend. Het staat haaks op wat Luther gelooft. Namelijk dat niemand de genade door zijn eigen werken ‘verdient’, en dat geloof, en dus genade, alleen van God komen, Wat Luther dus eigenlijk zegt, is dat God over de genade gaat en dat de priesters daar niet voor nodig zijn. Hij introduceert daarmee een radicaal nieuw idee over de rol van de kerk: deze moet volgens hem niet langer als de beheerder van de genade gezien worden.”
Kerkhervorming is lastig
Luther hoopt met zijn stellingen de ogen van anderen in de katholieke kerk te openen en een grondige kerkhervorming op gang te brengen. Een beetje naïef, misschien. “Eigenlijk waren alle lagen van de vijftiende-eeuwse samenleving – de paus incluis – het er wel over eens dat het niet goed ging in de kerk,” vertelt Pollmann. “Maar het blijkt heel lastig te zijn om de kerk te hervormen, want er was geen centrale controle over het benoemen van priesters en het verdelen van middelen..” De kerk worstelt dan ook langdurig met Luthers aanklacht. “Er wordt een hele poos geaarzeld en uiteindelijk komt de kerk pas vanaf 1545 met een reeks reacties.”

Een idee dat uit de hand loopt
Terwijl de katholieke kerk zint op een respons, verspreidt Luthers werk zich – geholpen door de nog maar net uitgevonden drukpers – rap door Europa. Wat daarbij zeker ook helpt, is dat hij zijn ideeën in de volkstaal verspreidt, waardoor iedereen die kan lezen ermee uit de voeten kan. Maar de snelle verspreiding van Luthers ideeën blijkt een – onvoorziene – keerzijde te hebben. “Op een gegeven moment – wanneer Luther ondergedoken zit en dus even uit beeld is – gaan niet alleen andere priesters maar ook gewone mensen met zijn ideeën aan de loop.” Mensen lezen de geschriften van Luther, duiken in de Bijbel en gaan vervolgens hun eigen conclusies trekken. “En op dat moment radicaliseert de Reformatie,” vertelt Pollmann. Er ontstaan in steden en dorpen opstanden, omdat mensen een kerkhervorming willen afdwingen. Daarnaast gaan mensen zich soms verzetten tegen hun landheer of vorst, omdat ze op basis van wat ze in de Bijbel lezen bijvoorbeeld het betalen van belastingen of het verrichten van een herendienst niet langer als ‘evangelisch’ beschouwen. “Luther wordt daar zenuwachtig van. Want het is natuurlijk leuk als iedereen de Bijbel kan lezen, tot blijkt dat mensen dan allerlei dingen gaan vinden en de Bijbel op hun eigen manier gaan interpreteren. Luthers ideeën maken bij studenten en aanhangers een energie los die snel wordt overgenomen in het Duitse Rijk en die Luther slecht in de hand kan houden.” Met name het verzet tegen vorsten en landheren kan Luther heel slecht gebruiken. “Om zijn plannen een kans van slagen te geven, moet hij samenwerken met de elite.” Een deel van de Duitse vorsten ziet wel wat in de lutherse ideeën, maar gaat twijfelen als mensen hun eigen draai aan de Bijbel gaan geven en zich aan hun verplichtingen ten opzichte van de elite proberen te onttrekken. Luther probeert de Reformatie terug in de hand te krijgen door een pamflet te publiceren waarin hij de opstanden veroordeelt en stelt dat mensen het kerkelijk gezag en níet het gezag van hun landheer of vorst moeten verwerpen.” Het is een opvallend advies. Want het betekent heel concreet het volgende: als je de lutherse leer wilt aanhangen, maar je vorst verbiedt dat, dan heb je je aan het gezag van die vorst te onderwerpen en moet je dus katholiek blijven. “Luther kiest hier heel duidelijk voor het gezag.”

Spanningen
Terwijl het Luther met zijn pleidooi voor gehoorzaamheid aan landheren en vorsten uiteindelijk wel lukt om zijn volgelingen op het rechte pad te houden, loopt de spanning in Europa alleen maar verder op. Keizer Karel V van het Heilige Roomse Rijk ziet het als zijn taak het geloof te beschermen, en veroordeelt de ideeën van Luther. In de gebieden waar hij zelf de directe macht heeft, zoals in de Nederlanden, worden in 1523 voor het eerst mensen met Lutherse ideeën tot de brandstapel veroordeeld. Maar in het Rijk zelf is de taak van de Keizer alleen overkoepelend. De directe macht in de Duitse gebieden ligt bij de tientallen vorsten in het Rijk. Veel daarvan zien in de ideeën van Luther juist een kans om te macht van de kerk te beperken, en leggen het oordeel van de keizer naast zich neer. Het leidt tot religieuze twisten die het Heilige Duitse Rijk tot op het bot verdelen. “Dan is het weer oorlog. Dan is het weer vrede.” Pas bijna 40 jaar nadat Luther zijn 95 stellingen publiceerde, komt daar verandering in met de Vrede van Augsburg: afgesproken wordt dat rijksvorsten voortaan zelf mogen beslissen welke godsdienst hun burgers dienen aan te hangen (zie kader).
ER VIEL WEINIG TE KIEZEN
Wie denkt dat mensen na de Reformatie wat te kiezen hadden – luthers worden of katholiek blijven – heeft het mis. “Er waren maar heel weinig plekken in Europa waar wat te kiezen viel.” Meestal besloot de rijksvorst voor al zijn volgelingen wat er geloofd werd. “En als gelovige kwam je daar eigenlijk niet aan te pas.”
“NEDERLAND ZOU NIET BESTAAN HEBBEN ZONDER DE REFORMATIE. MAAR DE PRIJS WAS NIET GERING”

Nederland
Daarmee leek het verdeelde Heilige Roomse Rijk gered. Maar schijn bedriegt. Want kort na de Vrede van Augsburg treedt een ontgoochelde Karel V af. De helft van het rijk (de Nieuwe Wereld en de Nederlanden) komt in handen van zijn zoon Filips II. En hij blijft de protestanten actief vervolgen. Het schiet in het verkeerde keelgat van de edelen in de Nederlanden. En zij komen in verzet. Het mondt uit in misschien wel één van de langstlopende godsdienstoorlogen uit de geschiedenis: de Tachtigjarige Oorlog. Uit die lange oorlog komt uiteindelijk de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tevoorschijn. “Nederland zou niet bestaan hebben zonder de Reformatie. Maar de prijs was niet gering.”

Tolerant Nederland
Maar de Reformatie leidde zeker niet alleen tot het ontstaan van Nederland als geografisch gebied. Het leidde ook tot het ontstaan van een noodoplossing voor verdeeldheid: tolerantie. Want de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was heel bijzonder. Het was in die tijd de enige plek in Europa waar mensen niet gedwongen werden om lid te worden van een bepaald kerkgenootschap. Mensen mochten dus zelf kiezen: “Er was een gedoogbeleid.” Het was het begin van een lange traditie van religieuze diversiteit. “Nederlanders leven al eeuwen samen met mensen waarvan ze denken dat ze het bij het verkeerde eind hebben. En elke keer hebben we nieuwe manieren bedacht om daarmee om te gaan. In de tijd van de Republiek was er het gedoogbeleid en in de negentiende eeuw zijn we de verzuiling gaan proberen. Daarna zijn we tot een soort consensus gekomen over wat moet kunnen en hebben we dat gekoppeld aan het idee dat we elkaars rechten moeten respecteren.” Pollmann erkent dat die door Luthers gedachtegoed noodzakelijk geworden tolerantie vandaag de dag onder druk staat. “Maar als tegenstanders van die tolerantie zich op de traditie willen beroepen, hebben ze het bij het verkeerde eind. Al 500 jaar leven mensen die het over fundamentele dingen fundamenteel oneens zijn in Nederland met elkaar samen. En daar zijn we goed in geworden: er is weinig bloedvergieten aan te pas gekomen.”

Misschien had Luther op een beetje van dat Nederlandse ‘plooien en schikken’ kunnen gebruiken toen zijn stellingen niet door de kerk omarmd werden en een kerkscheuring onafwendbaar leek. Maar het liep anders. De Europeanen rolden jarenlang van het ene in het andere conflict en er werd heel wat bloed vergoten. Het lijkt dan ook bijna ongepast dat veel protestantse kerken de Reformatie dit jaar feestelijk herdenken. Pollmann ziet dat anders. “Het is belangrijk om te gedenken en ik denk dat er voor kerken in die traditie inderdaad wat te vieren valt. Maar het is ook een goede aanleiding om je eigen erfenis eens recht in de ogen te kijken, want de Reformatie is een bron van inspiratie én conflict.”
HET KAPITALISME EN HET ONDERWIJS
Vaak wordt gesteld dat het protestantisme bijdroeg aan de ontwikkeling van een kapitalistische wereld. Na de Reformatie zouden mensen meer bezig zijn met geld verdienen (hard werken) en minder geld afstaan aan goede doelen (want de hemel kon toch niet verdiend worden). Maar volgens Pollmann is er geen direct verband tussen de opkomst van het kapitalisme en de opkomst van het protestantisme. “In steden als Venetië en Florence was het kapitalisme al lang in opkomst.” Wel heeft de Reformatie een impact gehad op het onderwijs. Luther vond het belangrijk dat mensen de Bijbel lazen, maar dat vereiste natuurlijk wel dat mensen konden lezen. En dus wordt de geletterdheid – onder jongens én meisjes – zeker door protestantse overheden bevorderd.
https://www.scientias.nl/500-jaar-refor ... al-teweeg/
De andere kant van Maarten Luther: jodenhaat?

Luther staat vooral bekend om zijn belangrijke rol in de Reformatie, maar hij had ook een ‘onfrisse’ kant: zijn aversie tegen joden.

Vandaag, op 31 oktober is het Hervormingsdag: de dag waarop Maarten Luther een begin maakte met de Reformatie door zijn pamflet met 95 stellingen op te hangen in de Duitse plaats Wittenberg. Of hij het daadwerkelijk opgehangen heeft of zijn stellingen alleen verstuurd heeft, daarover zijn de geleerden het oneens. Wel weten we dat hij via deze weg probeerde om mensen te informeren over de misstanden binnen de katholieke kerk wat betreft het afkopen van genoegdoening na de biecht. In 2017 is het precies vijfhonderd jaar geleden dat Luther de Reformatie startte. Rabbijnen Raphael Evers en Menno ten Brink en ook het Centrum Informatie en Documentatie Israël (Cidi) hebben in Trouw aangegeven dat kerken op die dag niet alleen moeten stilstaan bij de goede kant van Luther maar ook afstand moeten nemen van de ‘jodenhaat’ van de hervormer.

‘Over de joden en hun leugens’
In 1543 publiceerde Luther het boek ‘Von den Juden und ihren Lügen’ ofwel ‘Over de joden en hun leugens’. Hij beschreef joden onder andere als Gods- en profetenmoordenaars, woekeraars en duivelskinderen. Deze uitspraken zijn opvallend want eerder sprak Luther nog vol lof over de joden. Zo pleitte hij in 1523 voor het beëindigen van de maatschappelijke discriminatie van de joden en hun sterkere integratie in de christelijke samenleving. Dit schrijft professor Hans-Martin Kirn, werkzaam aan de Protestants Theologische Universiteit, in zijn onderzoek ‘Luther als wegbereider van Hitler? Over zin en onzin van een oude stelling’. Maar Luther veranderde van mening, zo blijkt, aan het einde van zijn leven.

Aan het begin van de Reformatie
Professor Christoph Burger, kerkhistoricus en voorheen werkzaam aan de Vrije Universiteit, vertelt aan Scientias.nl over de houding van Luther tegenover joden aan het begin van de Reformatie. “In een geschrift uit het jaar 1523 stelt Luther voor de joden vriendelijk tegemoet te treden, in de hoop dat zij zich vervolgens tot het christelijke geloof zouden bekeren. Hij schreef: ‘Ook zonder bekering en doop moeten joden maatschappelijk geïntegreerd worden. Zij zouden zich vrij mogen vestigen waar zij willen, zij zouden land moeten kunnen bezitten om het te bebouwen en zij zouden vrije beroepskeuze moeten hebben.'” Dit laatste zou er vervolgens ook voor zorgen dat Joden niet meer met geld hoefden te woekeren; iets wat de joden in die tijd vaak gehaat maakte. “Wel zat achter deze positieve uitspraken over joden dat Luther vurig hoopte dat de joden zich zouden bekeren”, benadrukt Burger. Deze houding van Luther tegenover joden blijkt ook uit zijn interpretatie van bepaalde Bijbelteksten. Zo stelt de Bijbel dat het Joodse volk Gods volk is en dat God het met eeuwige liefde lief heeft. “Luther was van mening dat de joden het volk zijn waarmee God een verbond heeft gesloten terwijl christenen ‘maar’ uit de heidenen gekomen zijn. Wel dacht hij dat de joden hun ‘roeping’ moeten accepteren. Doen ze dat niet, dan komen de christenen in hun plaats als het ‘uitverkoren volk’ van God.”
IN DE TIJD VAN LUTHER
Was de visie van Luther betreft joden uniek in zijn tijd? Volgens Burger niet. Zo sprak ook Erasmus zich fel uit over joden. “In een brief van 10 maart 1517 looft hij Frankrijk, omdat dit land als enige vrij zou zijn van ‘”Boheemse schismatici, joden en half-joodse Maranen.'” Bijzonder fel waren de tot het christelijke geloof bekeerde jood Johannes Pfefferkorn en de hoogleraar en tegenstander van Luther: Johannes Eck, die de joden een ‘Godslasterlijk volk’ noemde. Ook een populair geschrift over het einde der tijden uit Straatsburg, gepubliceerd rond 1480, schrijft niet positief over joden. ‘”Verwacht wordt dat een grote groep joden, die tot dan ingesloten is bij de Kaspische Zee, kort voor het wereldeinde uit zal breken en de overige volkeren veel ellende zal berokkenen.'”
De ommekeer
Uiteindelijk werd Luthers hoop een grote teleurstelling: een massale bekering van joden bleef uit. In zijn laatste jaren radicaliseerde hij: de gedachte dat het einde der tijden binnen korte tijd zou plaatsvinden speelt hierin een belangrijke rol. “Hij begon apocalyptisch te denken” vertelt Burger. “Aan het einde van zijn leven meende hij een ‘anti-christelijke alliantie’ te ontwaren, gericht tegen de christenen die zijn ontdekking (God neemt de mens in genade aan, ook al is de mens in opstand tegen God) accepteerden. Tot deze ‘anti-christelijke alliantie’ rekende hij de rooms-katholieke kerk, de doopsgezinden, spiritualisten, moslims en joden.” Vanaf dit moment lijkt er sprake te zijn van ‘jodenhaat’; hij schrijft dan het boekje ‘Von den Juden und ihren Lügen‘. De term ‘jodenhaat’ is misleidend; volgens Burger is dit niet het juiste begrip. “Het was niet zo dat Luther joden ‘gehaat’ zou hebben, omdat zij joden waren, maar hij kon en wou niet accepteren dat zij Jezus Christus niet als de zoon van God wilden aannemen.”

Luther en Hitler: bestaat er een link?
“Hoe moet men zich de samenhang tussen laatmiddeleeuws, reformatorisch anti-judaïsme en de Holocaust als genocide voorstellen?” schrijft Hans-Martin Kirn in zijn eerder genoemde publicatie. “Wie een oppervlakkig antwoord zoekt, zal de weg van Luther naar Hitler snel vinden. Heeft de late Luther niet opgeroepen de synagoges in brand te steken en de samenleving judenfrei te maken, en heeft Hitler dat niet precies in zijn programma van de zogenoemde Endlösung van het joodse vraagstuk vertaald?” Het is volgens verschillende historici, waaronder Burger en Kirn, van belang om het ‘anti-joodse’ in zijn historisch perspectief te trekken. Een simpele aanname als ‘Luther als voorloper van Hitler’ is dan ook te kort door de bocht. Volgens Kirn maakt de specialist Langmuir onderscheid tussen drie soorten ‘jodenhaat’. Zo is er anti-judaïsme als een theologisch gemotiveerd concept om joden te begrijpen als ‘de religieus anderen’, antisemitisme als religieus gemotiveerde strategie om joden af te schilderen als mensen die zo ver gaan dat zij ritueel moorden, en antisemitisme als sociaal-economische en politieke vorm van discriminatie en marginalisering. Volgens Burger is er bij Luther sprake van theologisch gemotiveerd anti-judaïsme. “Bij Hitler daarentegen kan men wel van jodenhaat spreken. Hij is van mening dat het Germaanse ras superieur is en dat de joodse ‘Unter-Menschen’ (mensen die lager staan dan ‘echte mensen’) streven naar wereldheerschappij, ten koste van het ‘arische’ ras, waar de Germanen toe behoren.” Burger noemt het moderne antisemitisme dan ook een zelfstandig fenomeen, maar wel een fenomeen dat kon voortbouwen op jodenhaat die al bestond sinds de Romeinen in de eerste en in de tweede eeuw van onze jaartelling de joden uit Palestina verdreven. “Het werd joden steeds weer kwalijk genomen dat zij zich niet helemaal aanpasten, dat zij niet assimileerden.” Kirn schrijft in zijn artikel: “Pas rond het jaar 1870 hadden antisemieten van verschillende pluimage belangstelling voor Luthers late geschriften tegen de joden.”

Hitler had de uitspraken van Luther volgens Burger absoluut niet nodig voor zijn eigen ‘rassenwaan’ en de Kristallnacht; de nacht waarop alle Joodse eigendommen in Duitsland werden geplunderd en/of in brand werden gestoken. “Volgens mij was Hitler vooral onder de indruk van de ideeën van Houston Stewart Chamberlain, die betoogd had dat het ‘arische ras’ veel waardevoller was dan het ‘semitische ras’. Ik neem aan dat Hitler zijn antisemitische opvattingen al helemaal gereed had, toen iemand als de Lutherse bisschop Sasse meende Luther bij andere nazi’s als een antisemiet aan te moeten bevelen.” Wat Luther van de Holocaust zou denken kunnen we niet weten maar Burger denkt dat hij het volgende gezegd zou hebben: “‘Jullie hebben mij helemaal niet begrepen. Het gaat mij niet om ‘ras’ (een begrip dat in zijn tijd geen rol speelde) maar om het christelijk geloof.’ En wel om de rechtvaardiging van de goddeloze mens, daar draaide het voor hem om.”

https://www.scientias.nl/maarten-luther ... jodenhaat/
Een mens is net een open boek, je moet het enkel kunnen lezen.

Plaats reactie