De levensgrote portretten van het bruidspaar Maerten Soolmans en Oopjen Coppit.
Wim Pijbes komt belofte niet na.
AMSTERDAM -Directeur Wim Pijbes van het Rijksmuseum is niet van plan om met de pet rond te gaan bij gulle gevers om de aanschaf van het dubbelportret van Rembrandt te bekostigen. Met de Tweede Kamer sprak hij af dat het museum de helft van de benodigde 160 miljoen euro zou inzamelen wanneer de twee huwelijksportretten van Maerten en Oopjen zouden worden aangekocht. Maar nu de aankoop samen met het Louvre museum in Parijs wordt gedaan, weigert hij die belofte gestand te doen.
„Minister Dijsselbloem (Financiën) heeft het bedrag al”, zegt hij in een interview met De Telegraaf over de schilderijendeal die gisteren werd beklonken. Dankzij de Tweede Kamer is er namelijk 80 miljoen euro vrijgemaakt voor de grootste aankoop van kunst ooit in Nederland. Daarmee is wat Pijbes betreft zijn afspraak over de cofinanciering, die hij maakte met zowel het kabinet als de fractievoorzitters van bijna alle partijen in de Tweede Kamer, niet meer van toepassing. „Nee”, is het afgemeten antwoord op de vraag of het kabinet nog bij hem aan kan kloppen voor een bijdrage in de kosten. Als er geld van derden moet komen, „staat het de minister vrij om zelf fondsen te werven”.
Aan het Binnenhof wordt flink gemopperd over de schilderijensoap. Vorige week meldde Dijsselbloem nog trots dat het Rijks dankzij de deal van de fractievoorzitters en het kabinet twee meesterwerken uit de Gouden Eeuw kon verwerven. Maar deze week bleek ineens dat minister Bussemaker (Cultuur) op eigen houtje onderhandelde met haar Franse ambtgenoot om de doeken samen te kopen van de schatrijke familie Rothschild. Dat gebeurt nu, de twee doeken worden afwisselend in Amsterdam en Parijs tentoongesteld.
Bronnen rond het ministerie probeerden woensdag met man en macht te het verhaal de wereld in te brengen dat de fractievoorzitters tijdens een speciale bijeenkomst begin september in het Mauritshuis waren ingelicht over de gesprekken die Bussemaker met de Franse regering voerde. Maar voorzitter Sanders van de Rembrandt Vereniging, die bij het ontbijt in het Haagse museum aanwezig was, durft „met zekerheid te zeggen dat de fractievoorzitters niet wisten waar de minister mee bezig was”. Opvallend is dat een woordvoerder van Bussemaker begin september nog tegen De Volkskrant zei dat de minister absoluut niet bij de aankoop betrokken was. In werkelijkheid werd de familie Rothschild al op de Franse nationale feestdag 14 juli gevraagd om rechtstreeks met een topambtenaar van het Nederlandse departement in contact te treden over de verkoop.
Dat Pijbes nu bovendien weigert om nog langer op zoek te gaan naar sponsoren voor de aanschaf, kan nog een politiek staartje krijgen. Minister Dijsselbloem zegt namelijk nog steeds een bijdrage van het Rijksmuseum te verwachten. „Al is het maar een symbolische.”
BRON.
