1. Moreel instinct / Keuze voor het goede is vaak onbewust

De plek voor onderwerpen die de samenleving betreffen.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
taigitu
Orakel
Berichten: 14687
Lid geworden op: 04 dec 2011, 14:37

1. Moreel instinct / Keuze voor het goede is vaak onbewust

Bericht door taigitu » 26 apr 2017, 10:47

Moreel instinct / Keuze voor het goede is vaak onbewust

27 februari 2007

In morele kwesties moet je niet lichtzinnig oordelen, maar je verstand gebruiken. Doen we dat ook? Wereldwijd blijken mensen razendsnel en emotioneel te oordelen over heikele vragen. Voor bedachtzaamheid lijkt nauwelijks tijd, ook niet achteraf.Maar wat vormt dan het fundament voor ons moreel en sociaal gedrag? De bouwstenen daarvoor zoekt de bioloog in voormenselijke tijden, in de noodzaak om elkaar niet louter naar het leven te staan maar vooral samen te werken. En die neiging is in onze neuronen gekerfd, beaamt de neuroloog. We hebben een invoelend, coöperatief brein gekregen, dat vooral emotioneel wordt aangestuurd.Is ons oordeel over goed en fout werkelijk zo ingesleten, en wordt onze rationaliteit dan zo overschat?

Het eerste van vier artikelen over ons moreel instinct:

Op moeilijke vragen geeft eerst de buik antwoord, het verstand volgt, maar met moeite.

Geef een cijfer van minachting aan de volgende gedragingen:

a) je eigen, zojuist overreden hond opeten;

b) het toilet zuiveren met de nationale vlag;

c) een dode kip op de markt kopen en er iets ontuchtigs mee doen alvorens zij de pan in gaat.

Wereldwijd schudden mensen hun hoofd om deze vreemde vergrijpen, ook al berokkenen ze geen schade aan derden. De psycholoog Jonathan Haidt turfde de dikste minnen voor c) en a). Bezoedeling van de nationale driekleur mag ook niet, maar ach, als het toch al een oud vod was.

Wereldwijd blijken ondervraagden razendsnel in hun oordeel. Maar vraag hen niet naar argumenten. Als je mensen overhoort, stamelen ze bij bovenstaande uitglijders iets van „Smakeloos!” en „Schandelijk!”. Het gros zoekt aanvankelijk optimistisch naar motieven, maar blijft tenslotte achter in wat Jonathan Haidt morele sprakeloosheid noemt.

Merkwaardig eigenlijk, want het afgrijzen om de betaste kip drong zich zo op, en voelde ook zo onherroepelijk aan. Voelde inderdaad, zou cognitief psycholoog Marc Hauser beamen. In zijn onlangs verschenen ’Moral Minds’ pretendeert hij aan te tonen dat de evolutie ons heeft uitgerust met een moreel instinct, vergelijkbaar met het taalorgaan dat de linguïst Noam Chomsky de mens toeschreef.

Natuurlijk liggen wij niet in de wieg met de tien geboden reeds in ons brein, maar de basale vaardigheden om te oordelen over goed en kwaad zitten er volgens Hauser al in. Dit cerebrale gereedschap moet nog wel in contact komen met de specifieke eigenheden van de cultuur en leefomgeving, net zoals het aangeboren taalinstinct zich nog moet zetten naar de moedertaal van een kind.

De sociale ’training’ van dat kind onttrekt zich, op een enkele aanwijzing of reprimande van vader en moeder na, grotendeels aan het zicht. De morele intuïtie wordt in het verborgene gescherpt, en tenslotte oordeelt ook dit kind met speels gemak en in een mum van tijd over tal van dilemma’s waar het verstand ogenschijnlijk nauwelijks bij wordt geraadpleegd.

We voelen de dingen aan ons water, lijkt het wel, zoals de volgende gewetenskwestie van Marc Hauser: je passeert in je nieuwe Porsche een meisje dat bloedend langs de weg ligt. De rit naar het ziekenhuis gaat je een paar honderd euro kosten, om de bekleding te laten opknappen. In je zak heb je een brief van UNICEF: stort 50 euro, daar red je 25 kinderen mee. Je móet kiezen. Als de rede het mocht voorrekenen*.

Maar nee, we zijn geen kille utilitaristen die van gedrag een rekensom maken en voor de hoogste netto-uitkomst gaan. Onze intuïtie aarzelt geen moment en gebiedt directe hulp aan het gewonde kind. De evolutiepsycholoog vergoelijkt dat met het feit dat moeder natuur weinig heil zag in altruïsme op grote afstand. Hoe zielig de kinderen ook kijken op de foto’s die bij de brief van UNICEF zaten, het ingebakken gevoel kiest vrijwel onberedeneerd voor het bloedende meisje.

De denker in ons protesteert hier misschien, hij meent er best argumenten bij te kunnen presenteren. Geen wonder, er staan tal van opvoeders, psychologen en filosofen achter hem die in de vorige eeuw schetsten hoe en in welke fasen ons moreel besef vanaf de kindertijd wordt opgebouwd. In hun visie worden we langzaam uitgerust met een rationeel fileermes. Maar Jonathan Haidt liet zien dat zelfs bij zo’n ordinaire wandaad als het eten van je eigen hond weinig mensen er een scherp moreel betoog mee weten te houden.

Je gaat niet in bikini naar een begrafenis, maar leg nu eens haarfijn en goed beargumenteerd uit waarom niet.

Dit zijn kleine dingen, we gaan naar zaken van leven en dood, naar de trolley-dilemma’s die filosofe Phillipa Foot jaren geleden schilderde. De volgende situatie keert steeds terug: er komt een trein op een splitsing aan denderen, en de machinist is onwel geworden. Gaat de trein rechtdoor, dan overrijdt hij vijf spoorarbeiders. Schiet hij de zijtak in, dan doodt hij daar een toevallige passant.

Een toeschouwer bij de wissel die het drama ziet aankomen, kan de hendel overhalen om vijf mensen te redden, tegen het verlies van één. Vind u dat toegestaan? Ja! In het Engels heet dat intuïtieve ’Ja’ een gut feeling, en in de neurologie wordt ook meer en meer geopperd dat het lichaam het antwoord geeft: onze buik beveelt dat je in zo’n geval de trein moet omsturen.

Phillipa Foot gaf een tweede variant: de trein komt eraan, u staat op een loopbrug met een zwaarlijvige man naast u en als u hem van de brug duwt, vóór de trein, dan remt het gevaarte af en redt u vijf mensen. Toegestaan? „Nee”, zegt de buik. En daar tekent het moreel verstand bij aan dat je niet een ander zo mag gebruiken, ook niet voor een nobel doel.

In zijn boek Moral Minds maakt Marc Hauser het vraagstuk lastiger: je kunt de trein op een zijspoor sturen waar een dikke man hem tijdelijk, ten koste van zijn eigen leven, afremt zodat de vijf spoorwerkers zich net op tijd uit de voeten kunnen maken voordat de trein op het hoofdspoor terugkeert. Mag het? Nee? Maar als je de trein naar die zijtak manoeuvreert waar een groot blok beton hem even tegenhoudt maar waar helaas vóór dat blok een nietsvermoedende wandelaar loopt. Dan wel?

Natuurlijk zijn dit gekunstelde scenario’s, weet Hauser, aardig voor bespiegelingen vanuit de leunstoel. Maar de beelden zijn nog vers van de orkaan Katrina, met hier twee mensen op het dak van een huis en even verderop zes. Wie of wat stuurde de reddingwerkers naar het ene of juist naar het andere dak? Ze kozen. Maar ook bij hen leken rationele overwegingen bij voortduring achter zulke ’flitsbeslissingen’ aan te sjokken.

Deze dilemma’s kun je bijzonder ingewikkeld maken. Geef bijvoorbeeld een van de vijf spoorarbeiders een geweer in handen waarmee hij zelf de wissel kan omschieten, om zichzelf en zijn vier medewerkers te redden. Daarbij doodt hij niet alleen de man op het zijspoor maar helaas ook de toeschouwer die bij de wissel stond maar niet kon beslissen om de hendel over te halen. Nou, mag het?

Marc Hauser vroeg het aan mensen van 120 etniciteiten uit alle windstreken. Zo’n 60 duizend reageerden op internet op zijn Moral Sense Test, waarin naast de trolley allerhande netelige situaties worden geschetst, met brandende huizen en panikerende olifanten. In ’The Blank Slate’ vraagt Steven Pinker het aan de lezer: een moeder kan in een brandend gebouw de linker gang nemen en haar eigen kind redden, of ze kan rechtsom gaan en vijf, tien, twintig of misschien nog meer andere kinderen sparen. Is er een omslagpunt waarbij ze omwille van zoveel leed haar eigen kind ’hoort’ te offeren?

Hauser verbaasde zich over de eensgezindheid over zulke soms onmogelijke kwesties. Onze buik voelt het antwoord direct aan, de morele intuïtie dringt zich op met de snelheid van het licht. Zo oordeelt ruim 90 procent in een split second dat je de wissel mag omgooien ten koste van één dode op het zijspoor. Maar nog geen 10 procent staat toe dat je de dikke man opzettelijk van de brug gooit om de trein tot staan te brengen.

Minder eensgezind zijn we over de middelen om de trein tijdelijk op te houden. Driekwart van de ondervraagden vindt dat de trein helaas de toevallige passant op het zijspoor maar moet meenemen om daarna tegen het betonblok net lang genoeg te worden afgeremd. Maar slechts 50 procent staat toe dat je als tijdelijke blokkade een zwaarlijvige man op het zijspoor gebruikt, zonder betonblok erna.

Hoezeer de morele intuïtie zich ook opdringt, vraag niet naar argumenten. Ze moeten uit onze rationele tenen komen. Maar één op de vijf mensen weet een wezenlijk verschil tussen de twee laatste scenario’s goed te verwoorden: het doden van de wandelaar vóór het betonblok is wel een voorzien maar niet bedoeld effect van het omgooien van de wissel.

Maar vanuit de buik borrelt bij katholieken, protestanten, boeddhisten, joden, moslims én atheïsten hetzelfde gevoel op. Terwijl ze ook allen met moeite en vaak vergeefs naar argumenten zoeken. Daarbij bleek het moreel kompas van hoger en lager opgeleiden even intuïtief te reageren. Dat wist de staatsman Thomas Jefferson al: hij ging in morele zaken liever bij een boer dan bij de professor te rade, zei hij, omdat de boer niet werd gehinderd door kunstmatige motieven.

Voor Socrates moet het klinken als vloeken in de kerk: dat emoties onze morele inzicht sturen. Maar hersenonderzoekers als Antonio Damasio benadrukken dat we voor verstandige bespiegelingen eerst naar de ingevingen uit onze emotionele breincentra dienen te luisteren.


We kunnen ook niet anders, laat de psycholoog Paul Rozin zien met zijn studies naar de opdringerigheid van morele emoties zoals walging. Een simpel vraagje ter illustratie: „Trek jij deze sweater nog aan als je weet dat hij van Adolf Hitler is geweest?”

Niet anders is het met sympathie en mededogen. Vanuit de leunstoel kleedt de rede ze aan met ogenschijnlijk diepzinnige gedachten en generaliseringen over wat wel en niet hoort. Maar bij het zien van een oudere die op straat onderuit glijdt, wacht ons gevoel het talmende verstand niet af en is direct voor hulp onderweg.

Waarom rennen onze emoties vooruit?
En hoe slagen zij erin het ’allemaal zo snel en zo goed te weten?

Dat gaan we horen, van evolutiepsychologen en neurologen.
„Gun moeder natuur alle eer”, zal etholoog Frans de Waal zeggen.
Zij rustte ons uit met de juiste overlevingsinstincten, waaronder vriendschap en empathie.

En wie denkt dat de mens de moraal heeft uitgevonden, waant zich in de toren van een evolutionair gebouw zonder benedenverdiepingen.

De neuroloog kijkt er niet anders tegenaan. De moraal zit verankerd in onze cerebrale bedrading, suggereert Michael Gazzaniga. „We zijn mind-readers, gemoedslezers geworden: we kunnen ons niet losmaken van het wel en wee om ons heen.” We lijden onder ’sociale besmetting’, doordat onze hersenen zich emotioneel vliegensvlug in de medemens verplaatsen. Als baby van een paar weken huilen we al mee met de huilenden om ons heen, en scans van het volwassen mensenbrein verraden zelfs dat het bij het zien van een blaffende hond stilletjes meeblaft.

Martin van der Laan - Trouw
Interessant om te lezen en te filosoferen hoe we zelf op een en ander reageren.
.

.

Vraag je af wat anderen van je denken
en je bent voor altijd hun gevangene.


Lao Tse

Plaats reactie