Karma en ons temperament

Hier kan men onderwerpen plaatsen zoals : wijsheid , inzicht , tarot , orakels enz.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
Susan
Ik Ben
Berichten: 8400
Lid geworden op: 19 apr 2012, 05:58

Karma en ons temperament

Bericht door Susan » 16 mar 2015, 09:14

Karma en temperament

Over temperamenten hebben we het in De Brug al vaker gehad. Niet zonder reden: vele mensen vinden het ontzettend moeilijk om uit te maken welk temperament ze hebben. En dat terwijl een van de eerste stappen op het pad van de zelfkennis precies is om daar inzicht in te krijgen. Zolang dit inzicht er niet is kan er ook niets bewust gecorrigeerd worden aan het temperament. Daarom belichten we vandaag de temperamenten nog maar eens vanuit een andere invalshoek. Uit "Vor dem Tore der Theosophie", een zeer interessant werkje van Rudolf Steiner dat, voorzover we weten nog niet vertaald is.

"Laat ons eens het fysieke lichaam beschouwen voorzover het voor de wet van karma in aanmerking komt. Al wat wij doen gebeurt in de fysieke wereld; wij moeten met een mens op dezelfde plaats zijn -natuurlijk niet letterlijk- om hem vreugde of leed te kunnen berokkenen. Ons handelen hangt af van de bewegingen van ons fysiek lichaam en van alles dat door dit lichaam bepaald wordt. Onze uiterlijke lotgevallen in een volgend leven hangen samen met onze daden in het huidig fysiek leven. Onze uiterlijke lotgevallen zijn a.h.w. de omgeving, de verhoudingen waarin wij geboren worden.

Wie slechte daden verricht heeft veroorzaakt zelf een slechte omgeving, en omgekeerd. Dat is de eerste belangrijke karmawet: de daden van een voorgaand leven bepalen het uiterlijke lot. Een tweede basiswet is het volgende. Bekijken we eens de ontwikkeling van een mens. In de loop van zijn leven neemt de mens vele voorstellingen, begrippen, gewaarwordingen en ervaringen op; hij leert buitengewoon veel. Daardoor vinden grote veranderingen plaats in de mens. Bedenkt u maar eens hoe u was toen u nog niets van antroposofie afwist; hoeveel nieuwe voorstellingen hebt u sindsdien niet opgenomen ? Hoe is uw leven niet veranderd! Dit alles heeft uw astraal lichaam veranderd, want het astraal lichaam verandert het snelst omdat het het ijlste en fijnste is. Veel minder verandert de mens wat betreft temperament, karakter en neigingen. Een opvliegend kind bvb. verandert maar heel langzaam. Temperament, karakter en neigingen blijven dikwijls gans het leven hetzelfde.

Ervaringen en voorstellingen wisselen snel in het leven, de verandering van temperament, karakter en neigingen echter gaat heel langzaam. Die zijn taai, een beetje veranderen ze wel, maar slechts buitengewoon langzaam. Ze verhouden zich tot hetgeen men leert zoals de kleine wijzer van het uurwerk tot de grote. Dat komt omdat dat alles in het etherlichaam zit, en dat verandert maar traag omdat het uit een materie bestaat die veel minder mogelijkheden tot verandering heeft. Het traagst van al verandert het fysiek lichaam. Dat is iets dat eenmaal aangelegd is, om zo te zeggen, en het ganse leven met deze aanleg doormaakt. We zullen later zien hoe de inwijdeling ook zijn fysiek lichaam kan veranderen en hoe hij op zijn etherlichaam kan werken. Maar eerst moeten we bekijken hoe deze dingen een invloed tot buiten dit leven hebben.

De voorstellingen, gewaarwordingen enz. van een lang leven, die het astraal lichaam veranderen, zullen pas in een volgend leven een diepgrijpende verandering in het etherlichaam veroorzaken. Als men er dus wil voor zorgen om in een volgend leven met goede neigingen en gewoontes te worden geboren, dan moet men trachten om dit in het huidig leven voorzover mogelijk in het astraal lichaam voor te bereiden. Als iemand dus zijn best doet om vele goede daden te verrichten dan zal hij met neigingen tot goede daden geboren worden. Dat wordt dan een eigenschap van het etherlichaam.
voor wie weet, hoeft niets verklaard te worden
voor wie niet weet, is geen verklaring afdoende

Gebruikersavatar
Susan
Ik Ben
Berichten: 8400
Lid geworden op: 19 apr 2012, 05:58

Re: Karma en ons temperament

Bericht door Susan » 16 mar 2015, 09:17

Als iemand bvb. met een goed geheugen wil geboren worden, dan moet hij hier zoveel mogelijk herinneringsoefeningen doen, hij moet dikwijls terugblikken op de voorbije jaren van zijn leven en op zijn totale biografie. Daardoor vormt hij in het astraal lichaam iets dat in het volgende leven een eigenschap van het etherlichaam wordt: een goede aanleg voor geheugen. Een mens die in zijn leven door de wereld raast zal in het volgend leven iets meebrengen waardoor hij weinig kan hechten aan de afzonderlijke dingen van de omgeving. Wie daarentegen veel intiem samenleeft met een bepaalde omgeving die zal geboren worden met een bijzondere voorliefde voor al wat zo'n omgeving gevormd heeft.

En zo kan men de verschillende temperamenten vastknopen met bepaalde ervaringen uit een vorig leven, want de temperamenten zijn immers een eigenschap van het etherlichaam.

De cholericus heeft een sterke wil, hij is moedig, koen, wil actief zijn en heeft de drang om veel te doen. Uit de wereldgeschiedenis kennen we bvb. Alexander de Grote, Hannibal, Caesar, Napoleon; dat waren cholerici. Deze karaktertrek kunnen we reeds bij het kind herkennen. Een dergelijk kind wil een leidende rol spelen bij zijn kameraadjes.

De melancholicus is veel met zichzelf bezig; daardoor neigt hij er gemakkelijk toe om zich af te zonderen. Hij denkt veel na, hoofdzakelijk over hoe de omgeving op hem inwerkt. Hij trekt zich graag terug, is nogal wantrouwig. Ook dit zien we reeds bij het kind: het toont niet graag zijn speelgoed, het heeft schrik dat men hem iets zou afpakken, het liefst zou hij voor alles een sleuteltje hebben.

De flegmaticus heeft voor niets speciale interesse, hij verdroomt veel, is passief, lui en zoekt zintuiglijk genot.

De sanguïnicus daarentegen geraakt vlug geïnteresseerd in alles en nog wat, maar hij houdt niet vol, de interesse verstuift rap en gezwind, hij wisselt zijn liefhebberijen vlug en veel.

Dat zijn de vier grondkaraktertrekken die een mens kan hebben. Gewoonlijk heeft de mens van alle vier een beetje; maar toch is er altijd in meer of mindere mate een grondtoon. Deze vier temperamenten drukken zich uit in het etherlichaam. Er zijn dus vier verschillende hoofdsoorten van etherlichamen. Deze hebben op hun beurt verschillende stromingen en bewegingen die een bepaalde grondkleur in het astraal lichaam oproepen. Dat hangt niet af van het astraal lichaam, het wordt daar alleen maar zichtbaar.

Het melancholische temperament wordt karmisch vooral dan aangelegd wanneer een mens in een voorgaand leven gedwongen was in een zeer enge, kleine kring te leven, veel alleen moest zijn, als hij zich altijd uitsluitend met zichzelf moest bezig houden, zodat hij geen interesse voor andere zaken in zich kon wekken.

Wie daarentegen veel heeft leren kennen, wie met vele dingen in aanraking is gekomen en die niet alleen maar op afstand bekeken heeft, wie door het vorige leven hard is aangepakt, die wordt een cholericus. Heeft men een aangenaam leven zonder veel strijd en ontbering gehad, of heeft men veel gezien en is het bij dat zien gebleven, dan wordt men flegmaticus of sanguïnicus. Alles wat in dit leven in het astraal lichaam geschiedt, gaat karmisch in het volgende leven op het volgende, dichtere wezensdeel, het etherlichaam, over."


Vooraleer we nu gaan beginnen met ons vorig leven te vervloeken, zouden we toch ook het volgende fragment moeten lezen. De grondtoon van ons leven, onze levensstemming hebben we niet alleen aan ons eigen karma te danken. Er is nog een andere factor die kan meespelen. In "De wetenschap van de geheimen der ziel" spreekt Rudolf Steiner over de tijd die een ziel doorbrengt in de geestelijke wereld -in de regel twee incarnaties op 2100 jaar, één als man en één als vrouw- maar ...


Volgens Rudolf Steiner:

" Op een andere manier hangt het af van de ontwikkelingstoestanden die de mens in deze tijd doormaakt. Deze toestanden brengen het Ik na een bepaalde tijd tot een geestelijke gesteldheid die geen bevrediging meer vindt in een innerlijk geestbeleven en het Ik ontwikkelt een verlangen naar een bewustzijnsverandering zoals die alleen op de Aarde kan gevonden worden. Uit het samenkomen van deze innerlijke dorst naar belichaming en de mogelijkheid vanuit de kosmos om een gepast lichaam te vinden volgt de intrede van de mens in het aardeleven. Dat gebeurt dan -omdat de twee factoren moeten aanwezig zijn- de ene keer op een moment dat de "dorst" nog niet zijn hoogtepunt heeft bereikt omdat een min of meer gepast lichaam beschikbaar is; de andere keer pas als de "dorst" al over zijn hoogtepunt heen is, omdat op het gepaste moment geen gepast lichaam beschikbaar was. De algemene levensstemming waarin een mens zich bevindt door de gesteldheid van zijn lichamelijk wezen hangt samen met deze verhoudingen."

Uit "Vor dem Tore der Theosophie",

http://users.telenet.be/antroposofie/
voor wie weet, hoeft niets verklaard te worden
voor wie niet weet, is geen verklaring afdoende

Plaats reactie