Toegevoegd 10-5-15, de link naar het Occulte woordenboek:Reïncarnerend ego
In de verdeling van de menselijke beginselen in drieën (een trichotomie), namelijk een hogere duade, een tussenliggende duade en een lagere triade – of respectievelijk geest, ziel en lichaam – is de tweede of tussenliggende duade, manas-kama of de tussennatuur, de gewone zetel van het menselijk bewustzijn en bestaat zelf uit twee kwalitatief verschillende delen: een hoger of aspirerend deel, dat gewoonlijk het reïncarnerende ego of hogere manas wordt genoemd, en een lager deel dat tot stoffelijke zaken wordt aangetrokken en het brandpunt is van wat in de gemiddelde mens tot uitdrukking komt in het menselijke ego, de gewone alledaagse zetel van zijn bewustzijn.
Wanneer de dood intreedt, raken de sterfelijke en stoffelijke delen in vergetelheid, terwijl het reïncarnerende ego de beste en edelste spirituele herinneringen van de gestorven mens meevoert naar devachan (zie aldaar) of de hemelwereld van postmortale rust en herstel, waar het ego in de schoot van de monade (of van de monadische essentie) in een toestand van volmaakte gelukzaligheid en vrede verblijft, en voortdurend in zijn eigen gelukzalige verbeelding alle onvervulde spirituele verlangens en wensen van het pas geëindigde leven overziet en veredelt, verlangens die de devachanische entiteit automatisch worden ingegeven door zijn natuurlijke scheppende vermogens.
Maar de monade waarover hierboven werd gesproken gaat in haar omzwervingen vanaf de aarde van sfeer tot sfeer, en draagt het reïncarnerende ego, of wat we ter vereenvoudiging het kind van de aarde kunnen noemen, in haar schoot met zich mee. Daar verkeert dit reïncarnerende ego in een toestand van volmaakte gelukzaligheid en vrede totdat het moment aanbreekt dat het, na door alle onzichtbare gebieden te zijn heen gegaan die door ketens van oorzaken met onze eigen planeet zijn verbonden, weer langzaam door deze hogere tussenliggende sferen ‘afdaalt’ naar de aarde. Tegelijkertijd begint het reïncarnerende ego langzaam weer tot zelfbewuste activiteit te ontwaken. Geleidelijk voelt het, zonder zich aanvankelijk ervan bewust te zijn, de aantrekking tot de aarde, die voortkomt uit de karmische zaden van gedachten, emoties en impulsen die in het vorige leven op aarde werden gezaaid en nu beginnen te ontwaken; en naarmate deze aantrekking groter wordt, met andere woorden naarmate het reïncarnerende ego steeds meer ontwaakt, ondervindt het de dominerende invloed van een sterke psychomagnetische aantrekking die hem naar de aardse sfeer trekt.
Ten slotte breekt het moment aan dat het sterk wordt aangetrokken tot die familie op aarde waarvan de karmische aantrekkingskracht of de karmische omstandigheden zijn eigen karaktertrekken het dichtst benaderen; en dan hecht het zich door psychomagnetische aantrekking aan het menselijk zaad, of begeeft zich daarin, dat daarna uitgroeit tot het lichaam van de toekomstige mens. Op deze manier vindt reïncarnatie plaats en wordt het reïncarnerende ego zich opnieuw bewust van het leven op aarde in het lichaam van een klein kind.
Occulte woordenboek, blz. 169-82
http://www.theosofie.net/onlineliteratuur/ow/r.html