Belangrijke theosofische begrippen

Hier kan men onderwerpen plaatsen zoals : wijsheid , inzicht , tarot , orakels enz.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
taigitu
Orakel
Berichten: 14687
Lid geworden op: 04 dec 2011, 14:37

Belangrijke theosofische begrippen

Bericht door taigitu » 11 mei 2015, 12:54

Belangrijke theosofische begrippen

1. Broederschap als universeel gegeven in de natuur
Er is geen absolute afgescheidenheid in de natuur. Alle zaken komen voort uit dezelfde essentie, hebben dezelfde spiritueel-goddelijke mogelijkheden en zijn met elkaar verbonden door magnetische banden van sympathie. Het is onmogelijk al onze mogelijkheden te realiseren, tenzij we de geestelijke eenheid van alle levende wezens inzien en universele broederschap tot grondtoon van onze levens maken.


2. Karma – wet van oorzaak en gevolg
Alle veranderingen (van positie, samenstelling en vorm) zijn het resultaat van oorzaken; toeval bestaat niet. Niets kan plaatsvinden zonder wat voor reden dan ook, want niets bestaat op zichzelf; alles maakt deel uit van een gecompliceerd web van oorzakelijke verbanden en interacties. De grondtoon van de natuur is harmonie: elke handeling wordt automatisch gevolgd door een gelijke en tegengestelde reactie, die vroeg of laat terugkaatst op de uitzender van de oorspronkelijke handeling. Zodoende zullen al onze gedachten en daden uiteindelijk ‘geluk’ of ‘ongeluk’ brengen overeenkomstig de mate waarin zij harmonieus of onharmonieus waren. Op de lange termijn heeft perfecte rechtvaardigheid in de natuur de overhand.


3. Oneindigheid
De natuur is oneindig in ruimte en tijd – grenzeloos en eeuwig en onpeilbaar. De alles doordringende essentie van de oneindige natuur kunnen we ruimte, bewustzijn, leven, substantie, kracht, energie, goddelijkheid noemen – alles is fundamenteel één.


4. Het eindige en het oneindige
De natuur vormt een eenheid in zijn verscheidenheid, één in essentie, veelzijdig in vorm. Het oneindige geheel is samengesteld uit een oneindig aantal eindige gehelen – de verhoudingsgewijze stabiele en autonome dingen (natuurlijke systemen of kunstvoorwerpen) die we om ons heen zien. Elk natuurlijk systeem is niet alleen een bewust, levend en substantieel wezen, maar is bewustzijn-leven-substantie, van een bepaalde dichtheid en vorm. De oneindige natuur is een abstractie, niet een wezen; het kan daarom niet handelen of veranderen en heeft geen kenmerken. De eindige, concrete systemen waaruit het is opgebouwd, aan de andere kant, bewegen en veranderen, handelen en staan in wisselwerking, en bezitten kenmerken. Ze zijn samengesteld, heterogeen en uiteindelijk vergankelijk.


5. Werelden binnen werelden
De ene essentie manifesteert zich niet alleen in oneindig gevarieerde vormen en op een oneindig gevarieerde schaal, maar ook in oneindig variërende graden van geestelijkheid en stoffelijkheid, die een oneindig spectrum van trillingen en dichtheden omvat. Er is daarom een oneindige serie van elkaar doordringende, interacterende werelden binnen werelden, systemen binnen systemen. De energie-substanties van hogere gebieden of sub-gebieden (een gebied is een bepaald spectrum aan trillingen) zijn relatief meer homogeen en minder gedifferentieerd dan die van lagere gebieden of subgebieden.


6. Ruimte en tijd
Net zoals oneindige ruimte bestaat uit eindeloze eenheden van ruimte, zo bestaat eeuwige duur uit een eindeloze hoeveelheid eenheden van tijd. Ruimte is het oneindige geheel van werelden binnen werelden, maar schijnt overwegend leeg omdat alleen een klein deel van de energie-substanties waaruit ze bestaat, waarneembaar en tastbaar is voor een wezen op enig bepaald moment. Tijd is een beeld dat we gebruiken om de snelheid van gebeurtenissen te kwantificeren; het is een functie van verandering en beweging, en veronderstelt een opeenvolging van oorzaak en gevolg. Ieder wezen neemt ruimte in en verandert ‘in de tijd’.


7. Analogie
Omdat de natuur fundamenteel één is en dezelfde gewoonten, structurele, geometrische en evolutionaire beginselen op alles toepasbaar zijn, zijn er overeenkomsten tussen microkosmos en macrokosmos. Het principe van analogie – zo boven, zo beneden – vormt een vitaal stuk gereedschap in ons pogen de werkelijkheid te doorgronden.


8. Relativiteit
Alle eindige objectief waarneembare zaken en hun attributen zijn relatief. De ‘fysieke’ stof van elk wezen is energie-substantie met hetzelfde trillingsgetal als de materie van zijn uiterlijke lichaam. Fijnere vormen van substantie zijn wat men energie, kracht, gedachte, verlangen, verstand, geest, bewustzijn noemt, maar deze zijn net zo materieel voor de wezens op overeenkomstige gebieden als onze fysieke wereld voor ons is. Eenheden van ruimte en tijd zijn ook relatief: een atoom is een zonnestelsel op zijn eigen schaal, en belichaamt zich misschien wel miljoenen keren in wat voor ons een seconde is, en ons hele melkwegstelsel zou een molecuul kunnen zijn in een superkosmisch wezen, waarvoor een miljoen van onze jaren slechts één seconde zijn. Het spectrum van de natuur is oneindig: stof/bewustzijn is zowel oneindig deelbaar als in het oneindige opgebouwd.


9. Hiërachische opbouw van de natuur
Alle natuurlijke systemen bestaan uit kleinere systemen en vormen een deel van grotere systemen. Hiërarchieën spreiden zich zowel ‘horizontaal’ (op hetzelfde gebied) als ‘verticaal’ of innerlijk (naar hogere en lagere gebieden) uit. Op het horizontale gebied vormen subatomaire deeltjes atomen, die samen moleculen vormen, die zich ordenen tot cellen, die weefsels en organen vormen, die weer deel uitmaken van organismen, die weer deel uitmaken van ecologieën, die weer deel uitmaken van planeten, zonnestelsels, melkwegstelsels etc. De samengestelde constitutie van werelden en van de organismen die erop verblijven vormt een ‘verticale’ hiërarchie, en kan in diverse elkaar doordringende lagen of elementen worden onderverdeeld, van het fysieke/astrale tot psychomentale tot het spirituele/goddelijke, en elk van deze kan weer verder worden opgedeeld.


10. Ontwikkeling van binnen naar buiten
Elk niveau van een hiërarchisch systeem oefent een vormende en organiserende invloed uit op de lagere niveau’s (door het in vorige cyclussen van activiteit opgeslagen patronen en prototypen), terwijl de lagere niveau’s op hun beurt reageren op de hogere. Een systeem wordt daarom van binnen naar buiten gevormd en georganiseerd, vanuit de innerlijke niveaus van zijn constitutie, die relatief langer voortduren en meer ontwikkeld zijn dan de buitenste niveaus. Deze innerlijke leiding is soms actief en zelfbewust, zoals in onze handelingen uit vrije wil (beperkt echter door karmische neigingen uit het verleden) en soms gebeurt het automatisch en passief, wat leidt tot onze autonome lichaamsfuncties en gewoonten en instinctief gedrag, en tot de orderlijke, wetmatige werkingen van de natuur in zijn algemeenheid. Deze ‘wetmatigheden’ van de natuur zijn daarom de gewoonten van de diverse graden van bewuste wezens die de werkelijkheid vormen, uiteenlopend van hogere intelligenties (die collectief de universele geest vormen) tot de elementaire natuurkrachten.


11. Bewustzijn en zijn voertuigen
Het hart van elk wezen – of het nu om een atoom, planeet of ster gaat – is een monade, dat wil zeggen een eenheid van bewustzijn-leven-substantie, dat handelt door een aantal meer stoffelijke voertuigen of lichamen. De monade of het ‘zelf’ waarin het bewustzijn van een bepaald organisme gezeteld is wordt bezield door hogere monaden en drukt zichzelf uit door een aantal lagere monaden; elk daarvan is de kern van een van de lagere voertuigen van het bedoelde wezen. De volgende monaden kunnen worden onderscheiden: de goddelijke of melkweg-monade, de geestelijke of zonnemonade, de hogere menselijke of planeetketen-monade, de lagere menselijke of bolmonade en de dierlijke, vitaal-astrale en fysieke monaden. In ons huidige stadium van evolutie, zijn we in wezen de lagere menselijke monade, en onze taak is het ons bewustzijn op te tillen van het dierlijk-menselijke naar het geestelijk-menselijke niveau ervan.


12. Evolutionaire ontvouwing
Evolutie betekent het ontvouwen, het tot actieve manifestatie brengen, van latente vermogens en gaven die waren ‘ingevouwen’ bij een eerdere evolutiecyclus. Het betekent het bouwen van steeds geschiktere voertuigen voor de uitdrukking van de mentale en geestelijke krachten van de monade. Hoe meer ontwikkeld de voertuigen van een wezen, hoe groter het vermogen om de krachten tot expressie te brengen die liggen opgeslagen in de hogere niveaus van zijn constitutie. Zodoende zijn alle dingen levend en bewust, maar de mate van gemanifesteerd leven en bewustzijn is uitermate gevarieerd. Evolutie is het resultaat van de wisselwerking van innerlijke impulsen en omgevende stimuli. Door het altijd maar voortbouwen op en aanpassen van de patronen uit het verleden blijkt de natuur oneindig creatief.


13. Cyclische evolutie / wederbelichaming
Cyclische evolutie is een fundamentele gewoonte van de natuur. Een periode van evolutionaire activiteit wordt gevolgd door een periode van rust. Alle natuurlijke systemen ontwikkelen zich door wederbelichaming. Wezens worden geboren uit een zaad of kern dat overblijft van een vorige evolutiecyclus, ontwikkelen zich tot volwassenheid, worden oud, en sterven, om zich opnieuw te belichamen in een nieuwe vorm na een periode van rust. Elke nieuwe wederbelichaming is het resultaat van oud karma en huidige keuzes.
Niets kan uit niets komen: stof en energie kunnen noch worden gecreëerd noch worden vernietigd, maar kunnen alleen worden getransformeerd. Alles komt voort uit al bestaand materiaal. De groei van een lichaam van een organisme wordt in gang gezet op innerlijke gebieden, en betekent de transformatie van hogere energie-substanties in lagere, meer materiële energie-substanties, tegelijk met de aantrekking van materie uit de omgeving. Als een organisme de hoeveelheid beschikbare vitale energie waarmee het werd geboren heeft verbruikt, wordt de sturende kracht van de inwonende monade teruggetrokken, en het organisme ‘sterft’, d.w.z. valt uiteen als een eenheid, en zijn samenstellende delen gaan hun eigen weg. De lagere voertuigen vallen uiteen op hun eigen respectievelijke subgebieden, terwijl, in het geval van mensen, het reïncarnerende ego een droomachtige toestand binnengaat en de ervaringen van de laatste incarnatie assimileert. Als de tijd komt voor de volgende belichaming kleedt het reïncarnerende ego zichzelf in veel van dezelfde atomen van diverse graden die het eerder had gebruikt, die de passende karmische indrukken dragen. Dezelfde basisprocessen van geboorte, dood en wedergeboorte zijn van toepassing op alle wezens, van atomen tot mensen tot sterren.


14. Evolutie en involutie van werelden

Werelden en sferen, zoals planeten en sterren, zijn gemaakt van en voorzien in het terrein van de evolutie van tien natuurrijken: drie elementalenrijken en de mineralen-, planten-, dieren- en mensenrijken, plus de drie geestelijke natuurrijken. De impuls voor een nieuwe manifestatie van een wereld komt voort uit de geestelijke top of hiërarch, waaruit een serie steeds dichter wordende bollen of gebieden voortkomen; de Ene breidt zich uit in de vele. Gedurende de eerste helft van de evolutiecyclus (de afdalende boog) condenseren of materialiseren zich de energie-substanties van elk gebied, terwijl gedurende de tweede helft (de opgaande of stijgende boog) de trend is naar ontstoffelijking of meer etherische toestanden, als bollen en wezens worden geabsorbeerd of opgenomen in de geestelijke hiërarch voor een periode van nirvanische rust. De dalende boog wordt gekenmerkt door de evolutie van de stof en involutie van de geest, terwijl de opgaande boog wordt gekenmerkt door de evolutie van geest en involutie van stof.

http://theosofie.info/begrippen.html
.

.

Vraag je af wat anderen van je denken
en je bent voor altijd hun gevangene.


Lao Tse

Plaats reactie