Hier de zesde aflevering van 'Het Zeilavontuur'!
(Weer het ganse verhaal. Zie 'Nieuw' onderaan.)
Ik heb zo de indruk dat dit verhaal, voor sommige tegen de verwachtingen in gaat.
Aanvankelijk was er veel interesse, zelfs enthousiasme.
Misschien is er verondersteld dat wij, met z'n allen, zomaar recht 'de Hemel op Aarde' zouden binnenvaren?
Maar dit is dan zonder de waard gerekend, zoals blijkt uit het verloop.
Zal het happy end op zich láten wachten?
DE HEMEL OP AARDE
METAFOOR: HET ZEILAVONTUUR
Het verhaal:
We bemerken dat we al vele jaren in dit bootje zitten. Zowat, reeds van negen maanden vóór onze geboorte.
Vooraf waren er bouwplannen geweest. Keuzes gemaakt door de kapitein; de reder; de werfleiding; de financiers en de overheid.
Het zou een groeiboot worden.
En in overleg met de kapitein werd een reisdoel en dito plan opgesteld en ondertekend door Flez. (Wat wij later weer vergaten.)
Een peter en meter werden aangeduid. En de schuit werd: ‘Thcil’ gedoopt.
Aanvankelijk was onze scheepsvorm uiterst klein. Twee … acht cellen. Embryo. Tot we een menselijke vorm aannamen.
Er werd een stuurman aangemonsterd.
Onze eerste trip was al zwaar … sterk gekanaliseerd en te water gelaten … verworpen in de kou. Gelukkig was er de liefde van de reder, Regoh Flez.
Flez en de peter, Legnemerehcseb hadden aanvankelijk het roer in handen.
De taak van de stuurman, Rekned was nog zeer beperkt.
De reis werd reeds geleid door de kapitein, Flez, maar verliep nu nog door grachten; kanalen en riviertjes.
Aflevering 2:
Het was een spelevaren. Het was kinderspel. Vertrouwvol … experimenten … lachen en stoeien in het water.
Met soms kleine, snel vergeten verdrietjes.
Nu ontpopte de meter, Legne zich als fokkemaatje, om de schoothoek van de fok te bedienen. (Honi soit qui mal y pense.)
Er waren meerdere boten die dezelfde kant op voeren en de stuurmannen wisselden ideeën uit.
Al doende leerde Rekned zijn eigen bootje (dat langzaam groeide tot boot) besturen.
Hij nam de helmstok en de hoofdschoot beet en leerde de huif naar de wind hangen.
Hij kwam tot discretie en werd zelfstandiger.
Daar hij rechtshandig was nam hij de helmstok – het stuur - in de rechterhand, drukte hem van zich weg en zei, dit is stuurboord. En de kant achter zijn rug noemt hij, bakboord.
Met het gestelde doel voor ogen, volgde Flez de signalen van Egilieh Tseeg, zijn instrumentarium en hield steeds een oogje in het zeil.
Hij gaf zijn instructies meteen door aan Rekned.
Zij kwamen nu aan de sassen naar de stroom en de bekwaamheid van Rekned nam toe.
Eenmaal op de stroom begon Thcil lichtjes te deinen. Het zijn de stromingen, Seitome, die ontstaan door het spel van de getijden en Eigrene, de winden, stelde Flez hem gerust.
Het ging hen voor de wind. Met maximum snelheid vooruit. Geen vuilte aan de lucht.
Flez zei ook dat hij geleidt werd door Regoh Flez, dus dat hij op beide oren kon slapen.
Voor Rekned was dit ‘des guten zu viel‘. Dit is niet mogelijk! Zoveel ‘chance’ tegelijk. Dat leek hem verdacht.
Hij dacht zelf voldoende van de vaartkunst af te weten en kon zelf wel beslissen hoe hij moest handelen.
Hij begon de bevelen van Flez te negeren.
- Ik zie zelf wel hoe ik moet varen, sprak hij.
Dit viel in goede aarde bij Oge, de verstekeling, die hij zich ingebeeld had.
Deze moest hem helpen, om zich van de dwingelandij van Flez te kunnen losmaken.
Hij vond hem in het vooronder. Bezorgde hem voedsel en drank en luisterde gretig naar zijn raad.
Aflevering 3:
Zij naderden het zeegat. Rekned was al uit de kluiten gewassen. Het fokkemaatje, Legne luisterde hem positieve voorstellen in, om hem volgens 'het voorop gestelde plan' te laten varen, maar Oge vertelde dat hij het licht gezien had, de lantaarn aan de mast, Reficul.
Luister nu eens goed naar mij, zei hij. De Flez is een dromer. De Hemel op Aarde, dat is louter fantasie. Zegt hij niet dat deze tocht louter rozeschijn en manegeur is? Pas daar voor op! Hij lijmt jou!
Hij wil jou naar zijn luchtkastelen doen varen. Je kunt veel vlugger en meer realiseren, door naar mij te luisteren.
Neem eens een andere koers. Je zult wel ervaren hoe gemakkelijk het kan.
Ze waren nu het zeegat uit. Het echte werk begon.
Flez ging nu, met Egilieh Tseeg en Regoh Flez de juiste koers bepalen, volgens het geplande reisdoel.
Dit viel niet mee voor Rekned. Hij richtte - met het roer - de kikker op het opgegeven doel, maar dit bleek gewoon ‘in de wind’ (tegen de wind in) varen te zijn, dus laveren.
Het was hard labeur, steeds maar overstag gaan. En gevaarlijk … oppassen om de giek niet tegen het hoofd te krijgen.
En dan moest hij er gelijktijdig nog op letten dat hij evenveel naar bakboord vaarde als naar stuurboord. (Een sinusoïde beschrijven, zoals het teken dat hij eens in de lucht gezien had.)
Hij vloekte.
Dat was koren op de molen van Oge. Zie je nou wel dat Flez jou niet mag! Met zijn dromerijen! En sprak hij niet van de Hemel op Aarde?
Ik heb een voorstel: Pak het gemakkelijk. Strijk de zeilen en laat die helmstok los.
Geniet van jouw rust! Ga een pintje drinken in de kombuis. Dat is nog wat anders, hé!
La dolce far niente.
Flez zag aan het vaantje - boven op de mast - en de roerverklikker dat er iets mis was en verwittigde Rekned, maar hij riep: ‘nichts los’. Ik laat alles los. Ik heb toch mijn eigen vrij wil, nietwaar?
- Ja, maar wij zouden toch naar ons reisdoel varen. Wij hadden toch een plan afgesproken.
- Wat plan, welke doel? Kom niet gezeverd hé!
- Wij hadden ons toch geëngageerd!
- Larie en apekool! Betweter!
En hij legde zich op een stapel visnetten, in de zon.
4de aflevering
Rekned begon te mijmeren … hoe hij contact hield met de kameraden, in de andere boten, die in hun vloot meevoeren of toevallig langs zeilden… Er waren ook van die boten met bolle fokken en een ronde achtersteven… die zou hij wel eens van dichtbij willen leren kennen…
Zij hielpen elkaar, waar nodig en mogelijk… Ook zij hadden wel eens onenigheid met de kap’ten, maar zo scherp als hier was het bij hen blijkbaar niet gesteld… Die Flez met zijn hemelvaart …Rekned had hen gezegd dat hij er drastisch tegenin zou gaan en hem het zwijgen zou opleggen…
- Zeg stuur, riep Flez, vanuit de commandotoren, zie jij dan niet dat wij achteruit varen?
- Blijf jij maar stil in jouw ivoren torentje zitten. Wij doen het hier wel!
- Goed gezegd, bevestigde Oge. Jíj bent de nieuwe baas, hier!
- En Eigrene, de wind en Seitome, de stromingen nemen ons mee. Ja, je hebt een vrije wil, maar weet jij waar wij gaan belanden?: verwittigde Flez weer.
- Ja … de beste stuurlui staan aan wal: repliceerde hij.
De kapitein had al contact opgenomen met de reder, Regoh Flez. Deze had hem laten weten, dat hij Rekned de vrijheid zou laten om hem aldus deze proef te laten doorstaan.
Intussen bemerkte de stuurman niet dat Thcil meegenomen werd door een vloedgolf.
Er staat een stevige zeebries. Hoge golven en sterke stromingen.
Thcil nadert de rede, maar Rekned heeft niets in de gaten.
Het fokkemaatje, Legne laat de fok wapperen in de wind.
Flez roept en wijst op de riskante situatie. We retrograderen, varen achteruit!
Te laat. Thcil zit aan lager wal.
Vastgelopen op een zandbank.
Rekned springt op:
- Wat gaan we nu hebben? De boot zit vast. En dit bij hoogtij. Wij zijn verloren! Dedju! Nonde, nondedju.
- Oge zegt dat dit allemaal de schuld is van Legne en Flez, de zwever.
- Ja, jij had toch kunnen bijsturen met de fok, jouw verantwoordelijkheid! Verdomme!
- Flez zegt te kunnen helpen.
- Zwijg vijg, ge hebt geen handen aan je lijf! Ik zal de boel weer alleen moeten redden.
Hij zoekt de Indische schoffel en laat zich overboord glijden, tot op de zandbank. Begint rond de romp te schoffelen. Zakt in het slijk. Onmogelijk. Dan maar wachten tot het tij keert. Spoelt zijn benen schoon en klimt terug aan boord.
De zon staat al te gloeien op de horizon.
Hij is moe, laat zich neerzakken op de visnetten en valt in slaap.
5de Aflevering
Het is laag tij, maar Rekned slaapt nog.
Het deemstert en Legne gaat eens kijken naar de toestand van Thcil, die nu op het droge ligt.
De romp lijkt oké, maar het zwaard is licht beschadig.
Ze gaat met veel gedruis naar Rekned en schud hem wakker. ‘Kom ‘Stuur’ je kan nu het zwaard van Thcil herstellen.’
Hij staat al geeuwend op. Nog slaapdronken van gisteren.
Ja, gisteren … wat was er ook weer? Oh ja … aan lager wal …
Wat zei ze? … zwaard maken.
Effe kijke!
Pissig pakt hij de schoffel, klimt over boord en - ja, hoor - van het zwaard schijnt een stuk afgebroken te zijn.
- Dogverblotekonte nog aan toe, zeg! Hoe kunnen we dit herstellen? Wat een ramp! Wij raken hier nooit weg! … Zal ik maar verslag uitbrengen bij Flez?
- Oge: Laat die klerezeiker maar betijen, hij speelt onder een hoedje met de reder.
- Legne: In het ruim liggen nog planken en je hebt een zaag; beitel; lijm en nagels: je kan het zelf.
- Rekned: Ik ben hier toch ‘den duivel doet al’!
Hij haalt het nodige en plaatst de valreep tegen de zijflank, om makkelijker in en uit de boot te komen.
Hij zit daar uren, in het half duister, weer te zwoegen in de modder.
Schoffelen; romp ondersteunen; zwaard vrijmaken. Zwaard schoonmaken, meten, zagen, kappen, lijmen, stutten en … vloeken.
Maar hij houdt zich toch gedeisd. Hij voelt zich ook schuldig. Hij had toch niet alles moeten laten varen. Ik ben toch dom geweest. Mea culpa!
Maar drukt dit gevoel vlug weg en werkt verder.
- Ik zal lichtsignalen geven voor mijn vrienden, zegt Rekned.
- Ze zullen het niet eens merken en dan komen ze nog niet. Mooie vrienden die jij hebt. Je bent niet eens een vriend waardig, nietsnut!: zegt Oge.
Straks is er weer vloed. Het ultieme moment om Thcil weer vlot te krijgen, maar hoe?
De wind is nog niet gekeerd. De kust is nog ver en we zitten nog muurvast.
Rekned wordt wanhopig.
- Legne: We zouden misschien, via Flez, contact kunnen opnemen met Regoh Flez.
- Nooit!
- Of ik kan hulp sturen, als je ’t mij vraagt?
- Ja, lief fokkemaatje, zie jij dat zitten?
Net als het tij maximaal is komt er een motorsloep langs gevaren.
Nieuw[/color]
Zesde aflevering
Rekned veert recht zwaait en roept naar de mensen in de sloep.
Red onze zielen! Hierheen!
Zij gooien het roer om en komen hun richting uit.
- Hallo! Bootje vastgelopen?
- Kunnen jullie ons helpen?
- Proberen!
Zij werpen een touw.
- Maak tros vast!
- Thanks! Oké, doet Legne.
- ‘Zit landwind’, roept een van de redders.
- ‘Vlug, hijs de zeilen’, klinkt het bevel uit de commandotoren.
- Zullen voorzichtig trekken.
- Dat zal nooit lukken, merkt Oge. Thcil zit muurvast in modder; zeewier en schelpen. Vooruit lamme stuurman, baggeren maar!
Rekned moet het weer bekopen.
- Nonde, nonde.
- ‘Zwijg maar, eigen schuld dikke bult!’ Lacht Oge.
- ‘Maar jij hebt mij belazerd’, schreeuwt Rekned terug.
Eindelijk beweegt Thcil.
Legne: ‘Trek voorzichtig aan het koordje, dan breekt het lijntje niet.’
Rekned: Hoera! We komen los! Dankzij de reddende engelen!
Oge: Wie gaat hier het gelag betalen, denk je?
De redders komen langszij varen.
- Kom mannen, een pintje drinken in de kajuit!
Wat ontspanning na de zware nacht en ochtend doet hen deugd.
Ook Flez komt er bij zitten.
De leider van de rescue-boot vraagt aan Flez hoe hij zijn schuld gaat vereffenen.
- Stuur, schrijf maar een schuldbrief voor deze heren! Beveelt Oge.
Rekned: ‘k Heb hier toch ook mijn kl. moeten afdraaien.’
- Gelijk heb je, Rekned. Jij bent hier het zwarte schaap!
- Weet je wat, ik zal ook schuldbrieven laten opstellen door mijn kameraden, als ik hen nog eens een dienst bewijs.
- Goed idee, meent Oge.
Ster
P.S.: Ik heb nog een kleine wijziging aangebracht, in de tekst.
Ik laat mijn werk gewoonlijk een nachtje weken, om de spirit te laten inwerken, maar deze keer deed ik het niet, omdat ik jullie bijna een maand had laten wachten.
‘t Wordt vervolgd