Bliksemafleider temde woede God - Uitvinding Benjamin Franklin veranderde de wereld

Christendom, Islam, Boeddhisme, het leven, de dood, bijbel- en koranteksten. Al ben je agnost of polytheïst, je bent hier welkom om er over te praten.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
taigitu
Orakel
Berichten: 14687
Lid geworden op: 04 dec 2011, 14:37

Bliksemafleider temde woede God - Uitvinding Benjamin Franklin veranderde de wereld

Bericht door taigitu » 19 jun 2019, 15:05

Bliksemafleider temde woede God - Uitvinding Benjamin Franklin veranderde de wereld

14 juni 2019

In 1752 vond de Amerikaanse wetenschapper en politicus Benjamin Franklin de bliksemafleider uit.
Daarmee kwam een geleidelijk einde aan het volksgeloof dat – ooit – Thor (of Donar), de Germaanse god de van de donder, of – later –
de protestantse of de katholieke God in de Hemel, de mensheid wilde straffen voor zijn aanhoudende dwang te zondigen.
De bliksem bleek een natuurverschijnsel dat nog viel te temmen ook.


Een ‘weerluider’ komt om het leven doordat de kerktoren door bliksem getroffen wordt. In 1783 waren er in Frankrijk bijna 100 slachtoffers. (Ill. Le Petit Journal, 1910)
Tussen 1752 en 1830 veranderde het natuurbeeld radicaal. De angst verdween. De religie van verlichte mensen werd meer bepaald door vreugde; de natuur werd veel minder als een bedreiging ervaren, Wie niet meer bang was voor onweer kon er mee spelen, wat op grote schaal gebeurde door dichters, schilders en componisten. Tijden de overgang van Verlichting naar Romantiek werd in de westerse cultuur de schoonheid van het onweer ontdekt.

Jan Wim Buisman, hoofddocent christendom aan de Universiteit van Leiden en auteur van een reeks boeken over de religieuze mentaliteit en het natuurgevoel in Nederland, beschrijft de overgang van godsdienstig bijgeloof van donder en bliksem als strafwerktuigen van God naar vertrouwen in de beheersing van de natuur, met grote gevolgen voor wetenschap, religie en kunst, in een gedegen, rijk geïllustreerd boek met een eenvoudige titel: Onweer. Het is ‘een kleine cultuurgeschiedenis’ voor de periode 1752-1830.

Eloquent taalgebruik

De Uil van Minerva ontbreekt in het boek, maar voor de minder intellectuele lezer is het handig een goed woordenboek onder handbereik te hebben. In eloquent taalgebruik legt Buisman uit hoe de cultuurgeschiedenis door de uitvinding van de bliksemafleider werd beïnvloed. Het is nauwelijks denkbaar dat hij daarbij één enkel aspect over het hoofd heeft gezien. Aan de hand van vaderlandse en internationale wijsgeren, geestelijken en wetenschappers, waarvan vaak afbeeldingen werden gevonden, behandelt hij de godsdienstige opvattingen over het ongrijpbare natuurgeweld dat het volk tot bezinning moest manen.

Maar in het midden van de achttiende eeuw begon ook de wetenschap zich met het verschijnsel bezig te houden. De Leidse hoogleraar Petrus van Musschenbroek vond in 1746 de Leidsche Flesch uit, waarin door een elektriseermachine opgewekte elektriciteit kon worden opgeslagen. Twee jaar later slaagde Benjamin Franklin er tijdens een onweersbui in met een vlieger elektriciteit ‘uit de lucht’ te halen en naar een Leidse Fles te geleiden. Bij het laden van die flessen viel op dat ze vonken produceerden ‘die veel weg hadden van bliksemflitsen’. Het bevestigde een veronderstelling die hij in 1749 al had beschreven.

Afbeelding
Grote elektriseermachine met Leidse Flessen uit 1784, opgesteld in Teylers Museum in Haarlem. (CCo - wiki)

Dood door slechte aarding

Kopergravure van de dood van de natuurkundige Georg Wilhelm Richmann, nadat hij in 1753 in Sint Petersburg het experiment van Franklin over wilde doen.
Daarmee was de bliksem nog niet getemd. De Baltisch-Duitse natuuronderzoeker Georg Wilhelm Richmann, geen Zweed zoals Buisman meldt, werd een jaar later geëlektrocuteerd toen hij in Sint Petersburg het hemelvuur naar zijn laboratorium wilde leiden; zijn instrumentarium was onvoldoende geaard. In 1755 werd een voorstel van de Tsjechische natuurwetenschapper Prokop Divis, om op de Hofburg in de hoofdstad Wenen van zijn vaderland Oostenrijk-Hongarije een soort bliksemafleider te plaatsen, op advies van wiskundigen afgewezen. Een andere die hij in Moravië plaatste werd verwijderd toen die volgens de boeren zoveel elektriciteit uit de lucht haalde dat regen werd voorkomen.

Eerste bliksemafleiders

Afbeelding

Maar op zee bewees de bliksemafleider zijn waarde in bijvoorbeeld 1770, toen het HMS Endeavour van ontdekkingsreiziger James Cook op de Rede van Batavia door de bliksem werd getroffen maar dankzij zijn bliksemafleider onbeschadigd bleef, terwijl een naburige onbeschermde Nederlandse Oost-Indiëvaarder zwaar schade opliep.

In 1782 kreeg de Martinikerk in Doesburg, die volgens naamgenoot Jan Buisman in het vierde deel van zijn weergeschiedenis van Nederland ‘het hemelvuur aan lijkt trekken’ en al door de bliksem getroffen werd in 1483, 1548, 1717 en 1737, als eerste toren in Nederland een bliksemafleider.

Overigens ziet Jan Wim Buisman zijn boek niet als aanvulling op ‘die monumentale kroniek’, die dit jaar nog een imposant vervolg krijg met deel zeven (1800-1825). De focus van ‘Onweer’ is gericht op de symbolische betekenis van zowel de bliksemafleider als het onweer in de westerse wereld.
Verband met aardbevingen en vulkanisme?

De bliksemafleider in Doesburg bleek het volgend ‘onweersjaar’ 1783 te werken, toen de wetenschappelijke discussie over oorzaak en gevolg van onweer op een hoogtepunt kwam. Aanleiding was de eruptie van de IJslandse vulkaan Laki die…

…. tot zulke enorme gaswolken hadden geleid dat men in grote gebieden van Noordwest-Europa met enige ongerustheid een zogenaamde droge nevel (…) waarnam. Deze kwade dampen waren volgens veel geleerden namelijk de belangrijkste oorzaak van de extreme zomerhitte en het daarop gevolgde buitengewoon grote aantal onweersbuien van dat jaar’.

De vulkaanuitbarsting op IJsland ging gepaard met explosies en uitbarstingen van onderaards vuur, waardoor grote hoeveelheden uitwasemingen met een intens zwavelgehalte in de atmosfeer terecht kwamen; men sprak van ‘buskruit in de lucht’. In de onrustige atmosfeer ontstonden ‘heftige en frequente onweersbuien’. Over de oorzaak verschilden de geleerden van mening, maar door velen werd een relatie gelegd met de Romeinse mythologie over Vulcanus, de Romeinse god van het vuur die wordt afgebeeld met een hamer en een bliksem in zijn hand, waarmee een verband werd gelegd tussen aardbevingen, vulkanisme en onweer.

Niet door God heen praten!

Eeuwenlang gold vooral de donder als de Stem van God die daar dan uiteraard diepe bedoelingen mee had. Je mocht dan niet eten, of werken, of zelfs spreken, omdat een mens God niet in de rede mag vallen. En zeker niet genieten van het natuurverschijnsel, want dan kon de bliksem als straf op je neerdalen. Nog in 1799 confronteerde de dichter De Perponcher zondaars ermee dat de ‘…zoo dikwijks door ongehoorzaamheid getergden Vader (…) met den vreeslijken bliksemstraal in de hand’ gereed zou zijn ‘zijne weederstreevers te verpletteren’.

Het plaatsen van een bliksemafleider was voor diep-gelovigen dan ook het summum van oneerbiedigheid; hoogmoed; een poging om de schepping van God te verbeteren; een zinloze actie om Zijn strafgericht te voorkomen. Donder en bliksem waren toch vooral bewijzen van Gods toorn en van de komende Oordeelsdag. De ‘vrome poëet’ P. Boddaert Czn schreef in 1726:

Hoe vreeslyk loeit en kraakt en dreunt de donderslag
(…) ’t Is of ’t een voorspel was van ’s waerelds jongsten dag.
(…) Bedenk eens, zondaar, kan dit hier uw hert doen beven,
Daar Zijn [Gods] langkmoedigheid u duld in ’t leven
Wat zal het zyn, als u zyn eeuwige wraak eens vind?

Onweer werd volgens Buisman in de vroegmoderne periode zelfs een metafoor voor het protestantse predikantsambt. Het ‘donderwoord’ beoogde boete en bekering, maar voor wie weigerde had de Heer in het onweer nog altijd een straffende hand paraat. De katholieken legden de nadruk op de noodzaak tot bekering en kwamen daarna met rituele en zelfs als ‘bijgelovig’ beschouwde devoties en publieke vormen van boetedoening, zoals processies.
Boerenfamilie in gebed tijdens onweer (ca. 1833, Lorenzo Quaglio jr.)

Eeuwenlange boetedag

Blikseminslag leidde soms tot boetvaardige reacties. Nadat de Grote Kerk van Edam in 1602 door brand werd verwoest werd er tot ver in de achttiende en volgens sommigen tot in de negentiende eeuw een jaarlijkse dank- en bededag gehouden. Maar de Zutphense natuurkundig historicus, schrijver en predikant Jan Floris Martinet kwam in 1778 woorden te kort om het belang van onweer te onderstrepen:

Als er een Onweer opkomt, wanneer ik aan myn werk ben, werp ik alles te neêr, om het te hooren en te zien (…). Luisterde de heilige Dichter er ook niet na, toen hy zong: ‘de God der eeren dondert’ (Ps. 29:3) of wil hy, dat wy het niet zullen opmerken? Ik hoor en zie het nooit dan met groote eerbied, zonder dwaaze vrees, ten zy het zeer geweldig is, en deeze zegen in een oordeel veranderd wordt.

En langzaam begon ook het godsbeeld te veranderen. De toornige, wraakzuchtige Almachtige had andere bedoelingen, betoogde de dichter Rhijnvis Feith in 1787:

De rampen, die Hij zendt, zijn liefdebanden
De straf is zegen in zijn handen.
Hemelblijdschap is haar vrucht.

Elite-fenomeen

Nederland liep allerminst voorop bij de introductie van de bliksemafleider. Het waren eerder internationale dimensies die de doorslag gaven. Het belang ervan werd ingezien door de reders van de VOC-vloot. Geleerden uit het buitenland wisselen graag van gedachten met wetenschappers die al van het nut van de vinding waren overtuigd.

Afbeelding
Een kus, die door statische elektriciteit wordt opgewekt, is een schokkende gebeurtenis. (Franse prent, 18e eeuw)

Maar vooralsnog bleef de toepassing een elite-fenomeen. Bliksemafleiders ware duur, wel 60 gulden voor een huis en 309 gulden voor een toren van 94 meter, terwijl de publieke opinie nog altijd sceptisch was. Buisman constateert in 1804 tijdens een hevig onweer nog slachtoffers en zware schade in het hele land en in 1822 een ernstige inslag in de Martinitoren in Groningen.

Lees meer: https://historiek.net/bliksemafleider-t ... od/107558/
.

.

Vraag je af wat anderen van je denken
en je bent voor altijd hun gevangene.


Lao Tse

Plaats reactie