Gast1 schreef:gusteman schreef:Bacteriën echter heb je niet onder controle, daar hebben je geest, wil, liefde, goede bedoelingen, evenwicht totaal geen vat op: het zijn wezens die een eigen leven leiden.
Hoe krijg je het dan voor elkaar om middels liefde/inzicht vat te krijgen op die bacteriën en hen te beletten jouw lichaam ziek te maken?
'Slechte' bacteriën hebben sneller vat op een ongezond lichaam.
Dus als je positief van geest bent en ook zo in het leven staat, een sterke wil hebt, liefde geeft, goede bedoelingen hebt en een zeer sterkt evenwicht alsook een goed en sterk innerlijk en fysiek lijf hebt, maken slechte bacteriën minder kans om zich in dat lijf te gaan vestigen.
Het lijkt mij echter geen garantie om slechte bacteriën buiten te sluiten.
Wanneer je echter zo'n slechte bacteriën binnen gekregen hebt, zullen deze zich met een zeer grote waarschijnlijkheid prettiger voelen in een lijf, wat tegengesteld in elkaar zit in de door mij gekleurde zin.
Bronvermelding: Gast1, forumlid.
Dit wat ik hier plaats gaat dan wel over kanker én aanverwante ziekten, maar dit geldt ook voor andere aandoeningen omdat
niets op zichzelf staat het een werkt op het ander, er is niets dat 'zo maar' ontstaat in ons lichaam door bijv. alleen bacteriën en/of virussen die ons ziek kunnen maken, ze krijgen de kans doordat ons lichaam ergens door 'verzwakt' is.
Helaas wordt het door velen nog steeds als onzin en flauwekul gezien,
als te ver gezocht enz enz...Medewerkers zelfs ontslagen indien ze het totaal anders zien...behálve als de reguliere artsen/onderzoekers het zelf 'ontdekken'....
*************************************
Citaat:
Interview met Dr. Ryke Geerd Hamer
Dit interview is bedoeld als eerste kennismaking met de Germaanse Geneeskunde van de Duitse arts Dr. Ryke Geerd Hamer. Germaanse Geneeskunde vormt een totaal nieuwe visie (paradigma) op ons gedrag (karakter) en (on-) welbevinden. Hieronder verklaart Dr. Hamer in antwoord op in totaal 28 vragen de basis van zijn fundamentele en revolutionaire ontdekkingen.
Vraag 1
Dr. Hamer, waarom bent u zich gaan bezighouden met kanker en hoe bent u tot uw inzichten gekomen over de samenhang tussen ziel en ziekte?
Antwoord
Tot 1978 heb ik me niet in het bijzonder bezig gehouden met kanker. Ik was internist, had 15 jaar gewerkt in universiteitsklinieken en had 5 jaar als docent studenten opgeleid. Ik was een gewone internist met enkele jaren praktijkervaring. Dat was tot 1978. Toen deed er zich iets vreselijks voor. Een boze Italiaanse prins vuurde een kogel af die onbedoeld mijn zoon Dirk, die in een boot lag te slapen, in de buik raakte. Toen ik dat te horen kreeg, was dat voor mij een shockervaring. Het was een schok die mij geheel onverwacht overrompelde, die mij volkomen uit het lood sloeg, waartegen ik machteloos was en waar ik niet tegen kon ageren. Normale conflicten, problemen of gebeurtenissen komen niet zo hard aan. We hebben namelijk altijd min of meer de gelegenheid om ons erop voor te bereiden. Conflicten waarop we ons niet kunnen voorbereiden en die ons sterk aangrijpen, noemen we biologische conflicten.
En zo werd ik in 1978 ziek ten gevolge van een dergelijk conflict. Een zgn. verliesconflict met teelbalkanker als gevolg. Vóór die tijd was ik nooit ernstig ziek geweest en ik vermoedde dat die teelbalkanker iets te maken had met de dood van mijn zoon.
Vanaf toen had ik, als internist-hoofdarts aan de gynaecologische kankerkliniek van de universiteit van München, drie jaar lang de gelegenheid om bij mijn patiënten te onderzoeken of het mechanisme bij hen op dezelfde manier had gewerkt als bij mij, m.a.w. of zij ook zo’n schokkende conflictbeleving hadden meegemaakt. En inderdaad, zij hadden allemaal, zonder één uitzondering, een schok te verwerken gehad. Vanaf dat moment leden ze aan koude handen, was hun lichaamsgewicht afgenomen, konden ze ’s nachts niet meer slapen. En men kon herleiden dat de kanker vanaf dat moment moest zijn gegroeid.
Dat inzicht ging toen zó tegen elke geneeskundige theorie in, dat ik, zodra ik mijn collega’s over mijn ontdekkingen in kennis stelde, voor de keuze werd gesteld de kliniek onmiddellijk te verlaten of mijn theorie af te zweren.
Vraag 2
Het lijken de middeleeuwen wel. Hoe hebt u gereageerd?
Antwoord
Dat afzweren gaat tegen mijn natuur in, vooral omdat ik zonder tegenargument en tegen beter weten in mijn theorie zou hebben moeten afzweren en dus verkoos ik te vertrekken; ik werd buitengezet. Daardoor onderging ik een volgend biologisch conflict, namelijk een heftige inbreuk op mijn eigenwaarde, die ik me nog goed kan herinneren. Ik vond het immers ongehoord dat ik de kliniek uitgewerkt werd om reden van een goed onderbouwde, nieuwe, wetenschappelijke theorie die onweerlegbaar was. Dat had ik voordien niet voor mogelijk gehouden. Het was zeer dramatisch. Ik kon op de laatste dag voor mijn vertrek de 200e patiënt onderzoeken en kwam op die laatste dag tot de ERK (Eisene Regel des Krebs, de IJzeren Wet van Kanker).
Vraag 3
Kunt u in het kort en in algemene bewoordingen zeggen wat de belangrijkste criteria zijn van de ERK?
Antwoord
De ERK is een biologische wet. Er zijn drie criteria. Het eerste criterium luidt: Elke kanker of daarmee vergelijkbare ziekte ontstaat als gevolg van een DHS. Een DHS is een zeer zware, acuut dramatische en isolatief ervaren conflictbeleving of –shock die tegelijkertijd ingrijpt op tenminste drie verschillende niveaus:
1. in de psyche
2. in de hersenen
3. ergens elders in het lichaam
‘DHS’ staat voor ‘Dirk-Hamer-Syndroom’. Ik heb het zo genoemd omdat ik zelf door de dood van mijn zoon Dirk aan teelbalkanker kreeg door die shockervaring. Dat DHS is de kern van de Germaanse Geneeskunde geworden. Bij ieder geval van kanker moeten we nauwgezet proberen het DHS met alles wat erbij hoort te reconstrueren. We moeten proberen ons te verplaatsen in de toenmalige situatie. Alleen aan de hand van die specifieke situatie kunnen we begrijpen waarom dat bepaalde probleem voor iemand op dat moment een biologisch conflict was, waarom het zo dramatisch was, waarom de betrokkene zich toen geïsoleerd voelde en niemand had met wie hij daarover kon spreken én waarom het probleem conflictueus was. Dat wil zeggen, dat de betrokkene persoon niet kon kiezen tussen enkele opties of zelfs géén mogelijkheid had om op het probleem te reageren. Een goede dokter moet zich kunnen verplaatsen in de ziel van een zuigeling, ja zelfs van een embryo, maar ook van een oud mens of een jong meisje of ook van een dier. Hij moet zich bovendien kunnen verplaatsen in de situatie ten tijde van het DHS. Alleen zó kan hij onderscheid maken tussen een banaal probleem en een biologisch conflict.
Vraag 4
Er zijn nog twee criteria voor de ERK?
Antwoord
Inderdaad. Het tweede criterium is het volgende:
Op het moment van het DHS bepaalt de inhoud van het conflict waar de Hamerse Haard terecht komt in de hersenen en waar de kanker gelokaliseerd wordt, of het kanker-equivalent, dat is een op kanker lijkende aandoening van een orgaan, ergens in het lichaam. Er zijn namelijk geen conflicten die op zichzelf staan. Élk conflict heeft een heel specifieke inhoud. Deze wordt bepaald in die ene seconde van het DHS. De conflictinhoud ontstaat associatief, door onwillekeurige associaties die nog niet gefilterd zijn door ons verstand. Ik geef een voorbeeld van een typisch water- of vloeistofconflict: een tankwagenchauffeur heeft door een ongeval een lekke olietank of bijv. een melkwagenchauffeur om dezelfde reden een lekke melktank. Dat wordt met water of vloeistof geassocieerd en veroorzaakt een biologisch conflict dat op psychisch niveau met water te maken heeft. Een zogenaamd waterconflict, met een bepaald type nierkanker tot gevolg.
Vraag 5
Met andere woorden: bij elke conflictinhoud hoort een bepaalde kanker en een corresponderende plaats in de hersenen?
Antwoord
Ja, een welbepaald relais in de hersenen. In het geval van onze nierkanker met water- of vloeistofconflict, ontstaat in de seconde van het DHS in een vooraf definieerbare plek in de hersenen een kortsluiting, waarbij het van belang is of het om een rechter of een linker nier gaat. Deze kortsluiting kunnen we fotograferen met een computertomograaf (CT-scanner). Deze plek in de hersenen wordt gemarkeerd door concentrische cirkels als van een schietschijf of als een wateroppervlak waarin nèt een steen is gegooid. Deze fenomenen worden door de radiologen nog altijd onterecht aangezien als neveneffecten of artefacten (storingen) van het apparaat. Een relais in de hersenen dat op een dergelijke wijze werd getroffen, noemen we een Hamerse Haard. Deze naam is afkomstig van mijn wantrouwende collega’s, die deze door mij ontdekte plekken de naam ‘komische Hamerse Haard’ gaven.
Vraag 6
Wat is het derde criterium van de ERK?
Antwoord
Het derde criterium betreft het volgende:
Het conflictverloop stemt overeen met een bepaald verloop van de Hamerse Haard in de hersenen en met een bepaald verloop van de kanker of een aan kanker verwante ziekte.
Kort samengevat: het biologisch conflict slaat gelijktijdig in op drie terreinen: het psychische, het cerebrale en het organische. Het ligt voor de hand en het kan bovendien bij het eerste het beste geval bewezen worden, dat het conflict en de ziekte synchroon verlopen op deze drie vlakken. Wanneer het conflict wordt opgelost, zien we de veranderingen die dat met zich meebrengt synchroon op alle drie de terreinen terugkomen, ze lopen parallel. En het genezingsproces dat daarop volgt, verloopt ook synchroon op alle drie de vlakken. Het gaat hier om een zgn. overgedetermineerd systeem, in de streng natuurwetenschappelijke zin van het woord, namelijk: kent men één gebied, dan kan men de andere gebieden eenvoudig ontsluiten en vinden. Met andere woorden: die drie gebieden, de psyche, de hersenen en het orgaan, vormen een eenheid binnen één organisme.
Een klein voorbeeld: na een voordracht in Wenen in mei 1991 brengt een arts mij een computertomogram van de hersenen van een patiënt en vraagt mij om voor de 20 aanwezige collega’s, onder wie verscheidene radiologen en computertomogramspecialisten, een diagnose te stellen van de organen van die patiënt en van de bijbehorende conflicten. Er was dus slechts één van de drie gebieden voor mij bekend, namelijk het hersengebied op basis van CT-scans. Mijn diagnose was: een vers bloedend kankergezwel aan de blaas dat in de genezingsfase was, een oud kankergezwel aan de prostaat, diabetes, een kankergezwel aan de bronchiën, een sensorische verlamming van een bepaald lichaamsdeel en natuurlijk ook de daarmee overeenstemmende conflicten. De arts stond op en zei ten overstaan van zijn collega’s: ‘Mijnheer Hamer, van harte gefeliciteerd, 5 diagnoses, 5 voltreffers. Het is precies wat die patiënt heeft. U onderscheidt zelfs wat die patiënt nu heeft en wat hij vroeger had. Fantastisch!’ Een van de radiologen zei: ‘Dit heeft mij overtuigd van uw methode, want een vers bloedend kankergezwel aan de blaas had u onmogelijk kunnen raden. Het computertomogram vond ik zelf ongeschikt voor diagnose, maar nu u ons het relais heeft getoond, begrijp ik uw theorie!’
Vraag 7
Kunnen we het nog even over het psychische hebben? Hoe weet ik of de schok, die ik heb moeten verduren, een kanker veroorzaakt? Hoe kan ik dat herkennen?
Is hier verder te lezen:
http://www.hetbewustepad.nl/index.php?pag_id=127