Gouverneur maakt einde aan heksenjacht
Wanneer er paniek uitbreekt in Salem in de Engelse kolonie Massachusetts na aantijgingen van hekserij,
begint gouverneur Phips een proces. Maar als het uit de hand loopt en zijn eigen vrouw ook verdacht wordt,
trekt hij de stekker eruit. In een brief aan het hof geeft hij een toelichting.
Door Else Christensen - Gepubliceerd op 08.02.21
Boston, New England, 21/2 1693
Aan de edele graaf van Nottingham, Whitehall, Londen.
Uwe excellentie
Via de kapitein van de Samuel and Henry heb ik reeds bericht dat de huizen van bewaring bij mijn aankomst hier vol zaten met mensen die verdacht werden van hekserij.
Ik ontving talloze klachten van mensen die zijn lastiggevallen door heksen en die meerderen bij naam noemden die de bron zouden zijn van hun kwellingen.
Omdat het aantal van deze klachten met de dag toenam, stelde ik op advies van de vicegouverneur en de gouvernementele raad een gerechtelijke commissie in om de vermeende heksen te berechten.
De vicegouverneur leidde de commissie, en de overige leden waren de verstandigste lieden die beschikbaar waren.
Ik vertrouwde erop dat de rechtbank in hekserijzaken de juiste methode zou hanteren.
De graaf van Nottingham
Daniel Finch (1647-1730) was de minister van Buitenlandse Zaken van de Engelse koning en ging over de koloniën in Amerika.
In deze tijd vertrok ik om het leger te leiden in het oosten van de provincie, want de Fransen en indianen hadden enkele van onze grensnederzettingen aangevallen.
Toen ik na enige tijd terugkeerde, waren de mensen zeer ontevreden met de gang van zaken bij het gerecht. Zo’n 20 mensen waren veroordeeld en terechtgesteld, van wie enkelen volgens velen onschuldig waren.
Het gerecht ging nog steeds op dezelfde wijze te werk.
Het nodigde de benadeelde personen in de rechtbank uit, en als ze omvielen en lagen te kronkelen van de pijn zodra de verdachte naar hen keek, maar weer tot hun positieven kwamen nadat de verdachte hen had aangeraakt, was de verdachte schuldig.
De benadeelde moest zweren dat de gevangene hem leed had aangedaan en dat hij had gezien hoe haar geest haar lichaam had verlaten en hem had gekweld en mishandeld.
Toen ik de zaak onderzocht, kreeg ik van de rechters te horen dat ze op deze manier begonnen, maar dat ze zeker ook over getuigenissen beschikten tegen degenen die waren veroordeeld, die onomstotelijk bewezen dat ze heksen waren.
Mettertijd kwam ik er echter achter dat de duivel ook de gedaante van onschuldige mensen kan aannemen. Van sommige beschuldigden wist ik zeker dat ze onschuldig waren.
Veel zeer achtenswaardige personen werden aangezien voor heks of tovenaar.
Desalniettemin ging de vicegouverneur vol vuur door op de ingeslagen weg, tot grote ontevredenheid van de bevolking.
De volkswoede hield aan tot ik een einde maakte aan de processen. Dat deed ik omdat ik vreesde dat veel onschuldige personen het leven zouden laten als het zo doorging.
Zeker 50 mensen zaten in hechtenis in kommervolle omstandigheden. Ze leden kou en armoede.
Tegen velen van hen was een waargenomen geest het enige bewijs, en omdat ze op onterechte gronden vastzaten, heb ik enkelen op borgtocht vrijgelaten.
Ook verzocht ik de rechters te bekijken hoe kan worden voorkomen dat anderen in de gevangenis omkwamen.
Lees verder via de link:
https://historianet.nl/maatschappij/ges ... eksenjacht