BRON schreef:Interessant is ook het voorbeeld dat de Franse oudhistoricus Georges Dumézil geeft, in het boekje Le moyne noir en gris dedans Varennes (1986). Het gaat om het beroemde kwatrijn 9,20:
’s Nachts komen door het woud van Rennes
Twee echtgenoten langs slingerende wegen.
Hene de witte steen.
De zwarte monnik in het grijs binnen Varennes
Gekozen de kap. De oorzaak van de storm.
Vuur, het bloed snijdt.
Dumézil weet aannemelijk te maken dat Nostradamus hierin niet de arrestatie voorspelt van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette in 1791, maar het heeft over twee lugubere moorden in de 6de en 7de eeuw. Hij suggereert dat een zorgvuldig onderzoek van de kronieken van de vroege Middeleeuwen wel eens heel wat duistere voorspellingen zou kunnen ophelderen.
Dumézil doet nog een tweede belangrijke observatie. De kwatrijnen 5,75 en 5,77 blijken ontleend aan een tekst van de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Het zou dus ook wel eens nuttig kunnen zijn om Latijnse plaatsnamen in de Profetieën te vergelijken met die in Romeinse annalen. Dat advies is gemakkelijk op te volgen omdat we met Pauly Wissowa’s Realencyclopädie der classischen Altertumswissenschaft over een onuitputtelijk overzicht van de klassieke oudheid beschikken. Ik deed de proef op de som, en dat leverde meteen al een verrassende oogst op. Kwatrijn 1,47:
De redevoeringen van het Meer van Genève zullen boosheid opwekken.
Dagen zullen worden verlengd tot weken,
Dan tot maanden, dan tot een jaar,
dan zullen zij allen in gebreke blijven.
De Magistraten zullen hun ijdele wetten veroordelen.
De zich eindeloos voortslepende discussies bij het Meer van Genève zouden volgens sommige auteurs slaan op het uitzichtloze geredekavel in de Volkenbond. De Romeinse annalen vermelden echter dat Genève de hoofdstad was van de Allobrogen, die in een eindeloos machtsdispuut verwikkeld waren totdat Hannibal door zijn bemiddeling daar een eind aan maakte. (Als dank kreeg hij toestemming om door hun gebied over de Alpen te trekken, op weg naar Rome.) Dan kwatrijn 2,87:
Dan zal er komen uit verre landen
Een Germaans vorst op de gouden troon,
Gevonden in de slavernij en in de wateren.
De vrouw wordt slavin; haar tijd wordt niet meer aanbeden.
Een zeer duister vers. De Germaanse of Duitse vorst heeft Nostradamusadepten altijd gefascineerd. Vroeger dacht men aan de Zweedse koning Gustaaf Adolf – die zich menigmaal met het Duitse vasteland heeft bemoeid – maar sinds 1933 is Hitler favoriet. Die stak immers vanuit Oostenrijk de Donau over, op weg naar de gouden troon in Berlijn.
De ‘Prince Germain’ zou echter wel eens op Germanus kunnen slaan, een diplomaat en militair uit de 6de eeuw die in Afrika een soldatenopstand neersloeg en bij de Donau het volk van de Anten onderwierp. Keizerin Theodora (ca. 500-548) vertrouwde hem niet en ontsloeg hem, maar hij werd door haar opvolger gerehabiliteerd: de dame werd niet langer aanbeden.
Nostradamus kan dit verhaal overigens alleen maar ontleend hebben aan Prokopios, een tamelijk onbekende Griekse historicus, hetgeen eens te meer bewijst dat deze humanist heel goed thuis was in de klassieke oudheid.
Ondanks het respect voor diens eruditie beschouwt Dumézil Nostradamus als een bedrieger. ‘Il triche’, hij speelt vals, zo luidt zijn eindoordeel. Hij brengt de lezer op een dwaalspoor door het een toekomst voor te stellen die in werkelijkheid al in het verleden heeft plaatsgehad. Maar de profetische kabbala wordt gedragen door de gedachte dat alle verschijnselen een openlijke, realistische betekenis hebben en daarnaast een mystieke, verborgen betekenis die zich later ontvouwt. Gebeurtenissen in het verleden dragen in zich de mystieke kiem van gebeurtenissen in de toekomst.