Oscar voor een massamoordenaar
The Washington Post | 1 mei 2018
Voor zijn rol als Winston Churchill in de film Darkest Hour, kreeg acteur Gary Oldman dit jaar terecht een Oscar.
Dat neemt niet weg dat de glorieuze, historische rol die Churchill krijgt toegedicht niet overal goed valt.
De Indiase auteur Shashi Tharoor noemt hem zelfs ronduit een massamoordenaar.
Tharoor is auteur van het boek Inglorious Empire: What the British did to India, en voorzitter van het Comité voor Buitenlandse Zaken van het Indiase Parlement. In een vlammend opiniestuk voor The Washington Post zet Tharoor een reeks schokkende daden en opvattingen van Churchill op een rij, die maar tot één conclusie leiden: ‘Churchill was een van de grote massamoordenaars van de twintigste eeuw, maar is de enige, anders dan Hitler en Stalin, die deze kwalijke reputatie in het Westen wist te ontlopen.’
Gifgasaanvallen
Churchill, schrijft Tharoor, zei zelf een groot voorstander van ‘terreurbombardementen’ te zijn, met het gruwelijke bombardement van Dresden als resultaat. Maar al veel eerder, in 1919, bepleitte hij als minister van Oorlog, gifgasaanvallen op Russische bolsjewieken. Ierse voorstanders van onafhankelijkheid moesten door vliegtuigen met machinegeweren of bommen tot zwijgen worden gebracht. In 1921 werd door zijn toedoen een dorp in Mesopotamië, het huidige Irak, binnen drie kwartier van de aardbodem gevaagd.
Pashtun in Afghanistan moesten volgens Churchill doordrongen raken van de superioriteit van het Britse ras, en iedereen die zich verzette zouden zonder aarzeling worden gedood. ‘We gingen systematisch te werk’, schreef hij in zijn autobiografie. “Dorp voor dorp vernietigden we huizen, waterbronnen en torens, we hakten grote bomen om, verbrandden de oogsten en vernietigden voedselopslagplaatsen. Elk stamlid dat werd gevangen werd aan speren geregen of neergemaaid.’
4 Miljoen doden
Verkrachtingen, castraties en martelingen waren in Kenia onder Churchills toezicht en in ieder geval met zijn instemming, aan de orde van de dag. Maar de meeste slachtoffers, schrijft Tharoor, maakte Churchill in India. Hij werd door leden van zijn kabinet weerhouden van het gebruik van gifgas tegen ‘dat beestachtige volk met een beestachtige religie’, iets wat Churchill afdeed als ‘teerhartigheid’. Zijn eigen minister van India, Leopold Amery, schreef later dat hij weinig verschil zag tussen Churchills opstelling en die van Adolf Hitler.
Amery deed die uitspraak naar aanleiding van een enorme hongersnood in Bengalen in 1943. Die hongersnood, vond Churchill, was hun eigen schuld, want ‘ze planten zich voort als konijnen’. Hij besloot dan ook om het aanwezige voedsel ter beschikking te stellen aan Britse soldaten, die al ruim voorzien waren.
Voedseltransporten vanuit Australië die bedoeld waren voor Bengalen werden niet toegelaten tot Calcutta, waar de straten inmiddels bezaaid lagen met lijken van verhongerden. De transporten werden door Churchill naar silo’s in Europa gedirigeerd, terwijl in India uiteindelijk zo’n 4 miljoen mensen omkwamen van de honger.
Tharoor besluit met de vraag hoe het mogelijk is dat ‘enkele bombastische toespraken genoeg zijn geweest om het bloed van Churchills racistische handen te wassen. Velen van ons zullen Churchill herinneren als een oorlogsmisdadiger en een vijand van fatsoen en humaniteit, een kortzichtige imperialist, onbekommerd om de onderdrukking van niet-blanke volken’.
Foto: Tiocfaidh ár lá 1916
https://www.360magazine.nl/politiek/651 ... moordenaar